Spanje heeft zich donderdag geplaatst voor de finale van de Confederations Cup. In een vermakelijke en open wedstrijd, met kansen over en weer, wisten beide ploegen niet tot scoren te komen. Strafschoppen moesten daardoor de beslissing brengen. Die namen de Spanjaarden nét iets beter dan hun Italiaanse opponenten (7-6).

Spanje begon fel aan de wedstrijd en drukte Italië in het eerste kwart terug op de eigen helft. Echte grote kansen leverde dat echter niet op. De Italianen kwamen er daarentegen af en toe razendsnel én gevaarlijk uit, waardoor een Italiaans doelpunt in de lucht leek te hangen.

Vooral Christian Maggi liet tien minuten voor de rust dé kans op de voorsprong liggen. Oog in oog met Casillas kopte hij de bal op de vuisten van de Real-doelman. In de tegenaanval kreeg ook Fernando Torres, die bij Spanje de geblesseerde Roberto Soldado verving, een grote kans. Die was niet aan de Chelsea-aanvaller besteed.

In de tweede helft veranderde er weinig. Italië, dat speelde met zes man op het middenveld, weerhield Spanje ervan het welbekende tiki-taka-voetbal op de mat te leggen. Kansen werden spaarzamer, terwijl ook wissels aan beide kanten niet de doorslag wisten te geven. Na negentig minuten voetbal stond het daarom nog altijd 0-0.

Emanuele Giaccherini was namens Italië in de verlenging dichtbij bij de winnende. Hij knalde de bal van dichtbij op de paal. Dat was het laatste wapenfeit van de Italianen, die moegestreden leken. Spanje zette daarop aan en dook een aantal keer gevaarlijk op voor het doel van Buffon, maar de routinier hield zijn ploeg op de been. Strafschoppen moesten daarom de beslissing brengen. Na twaalf rake trappen miste Leonardo Bonucci de zevende Italiaanse penalty. Jesus Navas velde tenslotte het vonnis over de ploeg van trainer Cesare Prandelli.

Door de zege weet nu ook Brazilië wie zondag de opponent is in de finale van de Confederations Cup. Die vindt zondag plaats in het Maracaña-stadion in Rio de Janeiro.