Titelverdediger Bayern München en het kapitaalkrachtige Manchester City zijn de Champions League goed begonnen. Bayern won dinsdag in de eigen Allianz Arena met 3-0 van CSKA Moskou, City vloerde Viktoria Plzen met 0-3.

Bayern, met Arjen Robben in de basis, beleefde op eigen veld een droomstart. Al in de derde minuut opende David Alaba de score uit een vrije trap. De inzet van de Oostenrijker leek houdbaar voor keeper Igor Akinfeev, maar de Rus zat ernaast.

Daarna bleef Bayern de betere ploeg en dat leidde op slag van rust tot de beslissing. Robben stond met een vrije trap aan de basis van de 2-0. Deze werd binnengekopt door Mario Mandzukic. De Kroaat had kort daarvoor al de paal geraakt. Na de doelwissel kwam de driepunter van der Rekordmeister niet meer in gevaar. Robben zorgde zelfs nog voor de 3-0, na een prachtige pass van Alaba.

Manchester City maakte in Tsjechië het verschil met Viktoria Plzen pas in de tweede helft. De ploeg van coach Manuel Pellegrini was voor rust al wel de betere ploeg in de Doosan Arena, maar doelpunten bleven uit. Wel trof Sergio Agüero de paal.

In de 48ste minuut was het wel raak. Op aangeven van Agüero, die een Tsjechische tegenstander op kracht aftroefde, tekende Edin Dzeko voor de 0-1. Yaya Touré (afstandsschot) en Agüero gooiden het duel vervolgens nog voor het uur op slot. Daarmee heeft Manchester City nu al net zoveel punten als in het hele vorige seizoen, toen het laatste werd in een groep met Dortmund, Real Madrid én Ajax.