Bijna twintig jaar lang was er over één positie in het Nederlands elftal amper discussie. Wie er ook bondscoach was, de plek onder de lat was altijd een zekerheidje. Onder Louis van Gaal is dat veranderd en een maand voor het WK is nog altijd niet duidelijk welke keepers mee naar Brazilië gaan. FCUpdate.nl sprak met één van de belangrijkste gegadigden voor een basisplek, Jasper Cillessen. Niet over zijn kansen op speelminuten, maar over het vak keepen, clichés, concurrentie en idolen. "Bij Oliver Kahn wilde je uit de buurt blijven."

In Hoenderloo werkte de 20-koppige selectie van bondscoach Louis van Gaal zich vrijdag in het zweet. Het regende, waaide en was koud. Van Braziliaanse sferen was, vier weken voordat Oranje naar Rio gaat, weinig te merken. "Dat niet, nee. Maar het is wel heerlijk weer om in te trainen", zegt Jasper Cillessen tevreden.

Maak je als keeper een foutje, dan ben je meteen de schlemiel. Dat maakt dat doelmannen vaak gezien worden als eenlingen binnen het team. Deels klopt dat beeld, vindt Cillessen. "In het veld ben je als keeper wat meer een solist, je ziet bijvoorbeeld ook maar zelden dat een keeper met de andere spelers mee juicht bij een doelpunt. Je viert je eigen feestje. Maar buiten het veld voel ik niet veel verschillen. Het is niet zo dat Kenneth, Jeroen en ik hier bij Oranje aan een apart tafeltje zitten. En we krijgen ook gewoon hetzelfde eten als de rest."

De concurrentiestrijd met Vermeer bij Ajax heeft Cillessen inmiddels gewonnen en ook bij Oranje lijkt hij komend WK een goede kans te maken op een basisplek. Dat hij had vier jaar geleden, toen hij thuis op de bank naar de finale tussen Nederland en Spanje keek, niet durven denken. "Wie toen geroepen had dat ik daar vier jaar later zou staan, was waarschijnlijk opgesloten", lacht hij. "Toen was ik nog niet eens eerste keeper van NEC."

Door: Roland Mather