In onze bus van de Arena Fonte Nova naar de luchthaven zat- op mij en collega Jesse na- niet één Nederlander. Toch was de ongeveer 45 minuten durende rit door het regenachtige Salvador vrijdagavond één groot feest. Iedereen sprong, zong en juichte. Allemaal voor Oranje.

Voor ons in de bus zat een Braziliaanse man, vermoedelijk halverwege de dertig. Hij droeg het zwarte shirt waarin Oranje een aantal jaar geleden zijn uitduels speelde. "Ik ben al fan van Oranje sinds Patrick Kluivert", vertelde hij dolenthousiast. Hij lepelde de grote namen uit het verleden van Oranje probleemloos op. "Clarence Seedorf, Dennis Bergkamp, Ruud van Nistelrooy. En nu Robin van Persie. En Wesley Sneijder en Arjen Robben."

Maar daar hield het niet op, de man begon een lofzang aan alle spelers die vrijdag in het veld stonden tegen wereldkampioen Spanje. "Daley Blind! Stefan de Vrij! Ron Vlaar! Jasper Cillessen! Man, wat een team."

In de bus, toen collega Jesse en ik nog dachten we bezig waren met een race tegen klok om ons vliegtuig te halen, liep ene Milton rond. Hij stopte bij ons, toen hij in de gaten kreeg dat we uit Nederland kwamen. Ook hij begon vol lof te praten over Oranje en de 'Naranja mecánica', de oranje machine. Geen enkel land kon spelen als Nederland, stelde hij. De man raakte er niet over uitgesproken. Hij vond het een eer om ons te ontmoeten, puur omdat we uit het land van dit geweldige elftal kwamen. Hij wenste ons het beste. Voor Oranje.

Niet alleen de Milton, de man in het zwarte oranje-shirt en de andere mannen in de bus juichten vrijdag om Oranje, heel Brazilië genoot van de voetbalavond. De Arena Fonte Nova trakteerde de ploeg van coach Louis van Gaal na het laatste fluitsignaal op een staande ovatie. In één wedstrijd heeft Nederland al zo veel harten gestolen, dat het WK eigenlijk al niet meer stuk kan. De 'naranja mecánica' draait op volle toeren en laat niet alleen Nederland, maar heel Brazilië en de hele voetbalwereld genieten. Niet gek voor een klein landje.

Door: Roland Mather

Twitter: @rolandmather