FC Barcelona heeft de landstitel gegrepen in de voorlaatste speelronde van de Spaanse competitie. De ploeg van trainer Luis Enrique zegevierde met minimale cijfers in de uitwedstrijd tegen Atlético Madrid: 0-1. Lionel Messi maakte na de pauze het enige doelpunt. Nummer twee Real Madrid won met 1-4 van Espanyol, maar dat kon een kampioenschap van de aartsrivaal niet voorkomen.

Met de landstitel neemt Barcelona, dat in de Spaanse hoofdstad zonder de geblesseerde Luis Suarez speelde, revanche voor de ontknoping van de competitie een seizoen geleden. Atlético kroonde zich destijds in Camp Nou tot kampioen. De rollen waren deze keer omgedraaid. Na een een-tweetje met Pedro zorgde Messi in de 65ste minuut voor de beslissing in Estadio Vicente Calderón. De Argentijn controleerde de bal in een vol strafschopgebied op zeer fraaie wijze en schoot vervolgens diagonaal raak.

De voorsprong was terecht op basis van het veldspel. Barcelona had de overhand en kreeg ook in de eerste helft al enkele kansen. Messi was ook voor de rust al dicht bij een doelpunt. Uit een vrije trap trof de sterspeler de lat. Barcelona beklaagde zich bovendien over de arbitrage, die een handsbal van Juanfran in het strafschopgebied over het hoofd zag. Daarnaast werd de bal ook niet op de stip geplaatst toen Dani Alves in de zestienmeter tegen de grond ging.

Na de hervatting vond Barcelona alsnog het net en was 25 minuten later de 23ste landstitel een feit. Voor de Catalaanse grootmacht moet het kampioenschap de eerste stap vormen op weg naar de gewenste treble. Barcelona staat op 30 mei tegenover Athletic de Bilbao in de finale om de Copa del Rey. Op 6 juni wacht in de eindstrijd van de Champions League het Italiaanse Juventus als opponent.

Real boekte tegelijkertijd met Barcelona een 1-4 zege op het veld van Espanyol. Cristiano Ronaldo was met drie doelpunten weer van grote waarde bij de Madrilenen. Aangezien het verschil met Barcelona bij de aftrap vier punten bedroeg, maakte de overwinning niets meer uit in de titelstrijd.