In Spanje legt men zich niet zomaar neer bij het plan van de FIFA om het wereldkampioenschap van 2022 in de maanden november en december af te werken. De vereniging die de Spaanse profcompetitie vertegenwoordigt (LFP) stapt naar het internationale sporttribunaal CAS om dit te voorkomen.

In december 2010 werd Qatar aangewezen als gastland voor het wereldkampioenschap van 2022, maar al snel bleek dat er een groot praktisch probleem was. In de maanden juni en juli, de periode van het jaar waarin een WK altijd gespeeld wordt, is het in het Arabische land simpelweg te warm om te voetballen.

Besloten werd vervolgens om het toernooi dan maar in november en december te spelen, maar dit heeft grote gevolgen voor nationale en internationale clubcompetities, met name in Europa. De Spanjaarden claimen dat onafhankelijke onderzoeken hebben uitgewezen dat het de Spaanse clubs een verlies van 65 miljoen euro oplevert. Om die reden stapt het LFP nu, met de steun van andere Europese bonden, naar het CAS. Deze overige bonden uit Europa hebben overigens niet hun handtekening onder de klacht gezet. "Ze zijn nog steeds bang voor de FIFA", bromt Javier Tebas, de voorzitter van de LFP, in de Spaanse krant AS.