Als Bayern München drie wedstrijden op rij niet wint, dan is er al sprake van crisis bij één van de grootste clubs van Europa. Dat was dus enigszins het geval, maar zaterdagavond heeft de ploeg van Carlo Ancelotti weer eens goede zaken gedaan. Bayer Leverkusen weerde zich kranig in de Allianz Arena, maar werd wel op een 2-1 getrakteerd.

Arjen Robben behoorde weer tot de wedstrijdselectie bij Bayern, maar begon op de bank bij de thuisploeg. Thiago Alcantara startte wel als basisspeler en opende de score na een halfuur voetballen. De Spaanse technicus kopte van dichtbij raak nadat keeper Bernd Leno de bal niet klem wist te pakken na een schot van Thomas Müller.

Na slechte resultaten tegen 1899 Hoffenheim (1-1), Borussia Dortmund (1-0 verlies) en FC Rostov (3-2) verlies, leek Bayern München dus eindelijk weer eens een gemakkelijk duel te beleven. Dit gebeurde echter niet, omdat middenmoter Leverkusen de thuisploeg snel van repliek diende. Vijf minuten na de goal van Thiago trok Hakan Calhanoglu de stand gelijk, door na een mooie aanval de terugkerende Manuel Neuer te verschalken.

Bayern had het vervolgens even lastig met Leverkusen en kwam nauwelijks tot grote kansen. Een hoekschop in de 56ste minuut bracht echter redding voor de thuisclub. Het speeltuig werd bij die corner hard in het doel gekopt door verdediger Mats Hummels, die daarmee de eindstand op 2-1 bepaalde. Arjen Robben viel in de 64ste minuut in, maar wist het doel niet te vinden.

Door de overwinning komt nummer twee Bayern op drie punten van de sensationele koploper RB Leipzig.