Ze moesten er 21 jaar op wachten, maar de tiende Europese finale van Ajax in de clubgeschiedenis is een feit. De Amsterdamse club treedt vanavond (woensdag, aftrap 20.45 uur) in de Friends Arena in Stockholm in de eindstrijd van de Europa League aan tegen Manchester United. FCUpdate.nl zet de voorgaande negen finales van Ajax in Europa op een rijtje.

1969: Nederlandse primeur

De eerste periode van glorie van Ajax was in het begin van de jaren zeventig, maar in het seizoen 1968/1969 deed de ploeg uit de hoofdstad Europees gezien al van zich spreken. Via 1. FC Nürnberg, Fenerbahçe, Benfica en Spartak Trnava werd Ajax aan de hand van Johan Cruijff - op weg naar de finale scoorde hij zes keer - de eerste Nederlandse club ooit in een Europese eindstrijd. Winnen zat er voor de opkomende Amsterdammers nog niet in. In het Estadio Santiago Bernabéu in Madrid was AC Milan met 4-1 te sterk in de Europa Cup 1-finale. Pierino Prati was met drie goals het goudhaantje bij de Italianen, voor wie ook Angelo Sormani op het scoreformulier kwam. Tussendoor maakte Velibor Vasovic nog wel de aansluitingstreffer voor Ajax.

1971: opvolger van Feyenoord

De finaleplaats van Ajax in 1969 bleek de opmaat naar een tijdperk van Nederlandse hegemonie in het Europese voetbal. Feyenoord veroverde in 1970 de Europa Cup I, de voorloper van de Champions League, iets dat Ajax direct daarna zelfs drie seizoenen op rij zou doen. Panathinaikos was in 1971 op Wembley het eerste slachtoffer van de Amsterdamse dadendrang. Zes spelers uit de basiself tegen Milan in 1969 waren er twee jaar later opnieuw bij: Vasovic, Barry Hulshoff, Wim Suurbier, Sjaak Swart, Piet Keizer en natuurlijk Johan Cruijff. Nieuwkomers Dick van Dijk en Arie Haan maakten de goals (2-0) in de eindstrijd voor de ploeg die onder leiding stond van Rinus Michels.

1972: Cruijff blinkt uit

1973: drie op rij

In het seizoen 1972/1973 schaarde Ajax zich voor de vierde keer in vijf jaar in de finale van het belangrijkste clubtoernooi van Europa. Deze keer werd de equipe van Kovács geconfronteerd met een andere traditionele topclub uit Italië: Juventus. Johnny Rep in plaats van Sjaak Swart was ten opzichte van een jaar eerder de enige wijziging in de opstelling van Ajax in de beslissende strijd om de bokaal. Uitgerekend Rep tekende ook voor het enige doelpunt in het Stadion Crvena Zvezda van Belgrado. De 42-voudig Oranje-international kopte de bal in de vijfde minuut op aangeven van de Duitser Horst Blankenburg, de enige buitenlander in de Ajax-elf, in de verre hoek voorbij doelman Dino Zoff. Het bleef daarna 1-0, wat betekende dat Cruijff en de zijnen voor het derde jaar op rij de beker omhoog mochten houden. Trainer Kovács had zich geen beter afscheid van Ajax kunnen wensen.

1987: Van Basten matchwinner

1987

1988: De Mos neemt revanche

Ook zonder Van Basten drong Ajax in het seizoen daarop door tot de finale van de Europa Cup voor bekerwinnaars. Het werd een clash tussen de lage landen, want KV Mechelen was de tegenstander. Pikant, aangezien Aad de Mos trainer was bij de Belgen. Hij was drie jaar eerder nog ontslagen bij Ajax, waar hij zou worden opgevolgd door Cruijff. Laatstgenoemde had eerder in 1988 ontslag genomen in De Meer, waardoor Barry Hulshoff het team onder zijn hoede had in de eindstrijd tegen Mechelen. Daarin nam De Mos, toen nog met snor, revanche op de Amsterdammers. Piet den Boer, één van de vier Nederlanders in de basis bij de Belgen, zorgde in de 53ste minuut met een kopbal voor de enige goal van de avond in Strasbourg (1-0). Ajax was al in de zestiende minuut met tien man komen te staan na een rode kaart van Danny Blind.

1992: eerste succes Van Gaal

1995: puntertje van Kluivert

1996: na penalty's onderuit