Na in 2010 (Internazionale) en 2012 (Chelsea) mis te hebben gegrepen, heeft Bayern München zijn vijfde Champions League-titel dan toch binnen. Op Wembley werd Borussia Dortmund zaterdag in een mooie finale met 2-1 aan de kant gezet. Arjen Robben maakte zich vlak voor tijd onsterfelijk met de winnende goal.

Net als tegen Internazionale en Chelsea was Bayern de favoriet tegen Dortmund, dat desondanks veel beter uit de startblokken schoot in de Engelse voetbaltempel. Dortmund, dat het nota bene zonder spelmaker Mario Götze moest stellen, creëerde in de beginfase een aantal uitstekende mogelijkheden, maar Bayern-keeper Manuel Neuer toverde een serie goede reddingen uit de hoge hoed.

Lang kon Bayern echter niet genieten van de voorsprong. Acht minuten later viel de gelijkmaker al weer en dat mocht vooral Dante zich aantrekken. De Braziliaanse verdediger beging in het strafschopgebied een domme overtreding op Marco Reus, waardoor de Italiaanse scheidsrechter Rizzoli niet anders kon dan voor een penalty fluiten. Vanaf elf meter schoot Ilkay Gündogan onberispelijk raak (1-1).

In de resterende 23 minuten van de reguliere speeltijd, ging Bayern er het meest voor om de verlenging te ontlopen. Logisch, aangezien volgende week nog de bekerfinale tegen VfB Stuttgart wacht. De ploeg van trainer Jupp Heynckes werd beloond. Robben, die eerder nog van de 2-1 verstoken was gebleven dankzij een geweldige ingreep van Neven Subotic, had in de 88ste minuut het slotakkoord. De Groninger kreeg de bal dichtbij het doel voor de voeten en schoof koelbloedig binnen.