In 1999 werd Feyenoord voor het laatst landskampioen. Toen stond Michiel Kramer, als 10-jarige jongetje, te hossen op de Coolsingel. Zeventien jaar later komt de geboren Rotterdammer weer op deze feestlocatie te staan, maar dan als speler. Als een belangrijke speler, welteverstaan. Met het openingsdoelpunt was de spits goud waard in de met 2-1 gewonnen bekerfinale tegen FC Utrecht.

Het is toch speciaal: vroeger was Kramer als jonge fan een figurantje in de feestvreugde, nu staat hij vol in de spotlights op de Coolsingel. Daar vindt maandagochtend de bekerhuldiging van Feyenoord plaats. De vorige huldiging staat bij Kramer nog wel vers op het netvlies. "Jaja, in 1999 was dat", zegt hij tegen FCUpdate.nl. "Het is echt bijzonder dat ik er nu als speler mag staan. Dat gebeurt niet zo vaak natuurlijk. Daar moeten we met zijn allen van genieten. Dat ga ik ook zeker doen. Het is mooi dat je zo'n moment met de supporters kan delen."

Kramer maakte in de halve finale al de bevrijdende 2-1 tegen AZ, nu brak de spits dus de ban in de eindstrijd tegen Utrecht. "Beslissend zijn in de finale, dat is iets waar je van droomt en op hoopt. Ik weet van mezelf dat ik wel een goal kan maken en ik ben heel blij dat het gelukt is in deze finale", aldus Kramer, die trefzeker was met een subtiele kopbal. "Dirk Kuyt gaf de bal vrij zacht voor, ik moest iets kracht bijzetten. Volgens mij ging hij wel aardig de hoek in."

Dankzij de bekerwinst stroomt Feyenoord volgend seizoen direct in de poulefase van de Europa League in. "Dat wordt ook weer iets nieuws voor mij. Dat is mooi, dan kan ik het laten zien op een iets hoger podium. Een club als Feyenoord hoort trouwens in Europa", aldus Kramer, die het seizoen zo in principe wel geslaagd vindt. "Dat kan je zeggen, omdat we de beker hebben gewonnen en Europees voetbal hebben gepakt. Maar er zijn natuurlijk wel momenten geweest dat het wat minder ging. We moeten ervoor zorgen dat we dat volgend jaar een stukje beter doen. En dan helpt dit wel mee. We hebben vertrouwen in elkaar en geloven in elkaar. Dat hebben we sinds het moment dat het wat minder ging", besluit Kramer.

Door: Koen Jans

[photo,97456,left,]