Ajax speelt komend seizoen geen Europees voetbal. Het is een ongelofelijke harde constatering, maar wel de glasheldere waarheid. De Amsterdammers verloren donderdagavond in Trondheim met 3-2 van Rosenborg, nadat ook al de heenwedstrijd verloren was gegaan. Sinds 1966 ontbrak Ajax slechts één seizoen in Europa, dat was door een schorsing in het seizoen 1990-1991.

Dat leidde eerder tot minder gevaar van Ajax dan tot meer gevaar van Rosenborg. De nummer één in de Noorse competitie, die overigens over een kalenderjaar gaat, kwam zelden tot een uitgespeelde aanval en zocht vooral met lange ballen de Deense spits Nicklas Bendtner. Na 26 minuten stond de Deense spits aan het einde van een van die schaarse uitgespeelde aanvallen. Uit een voorzet kopte Bendtner de openingstreffer tegen de touwen: 1-0.

Tien minuten daarna kreeg Ajax een nieuwe klap te verwerken. Justin Kluivert moest het speelveld noodgedwongen verlaten met, naar het zich liet aanzien, een vervelende knieblessure. Vlak voor rust was Bendtner dicht bij de 2-0. De spits kwam na een voorzet een teenlengte tekort. Ajax wist op zijn beurt niet meer in de buurt van het doel te komen, waardoor Keizer genoodzaakt was in te grijpen in de rust.

Die voorsprong bracht Ajax aan het twijfelen. Na de goal verdween de pressie en was het de thuisploeg die op zijn beurt vooruit holde. Ajax kwam nog wel een keer gevaarlijk voor het doel, maar de zelfzuchtige Václav Cerny zag de geheel vrijstaande Dolberg over het hoofd. Vijf minuten later was het een oude bekende die zich opwierp tot Ajax-beul. Samuel Adegbenro, in de ArenA verantwoordelijk voor het enige doelpunt, kopte tien minuten voor tijd de gelijkmaker binnen.