FC Barcelona heeft zaterdagavond op bizarre wijze de eerste nederlaag van het seizoen voorkomen tegen Sevilla. De ploeg van Ernesto Valverde was geen schim van zichzelf en had een nederlaag meer dan verdiend, maar kreeg in een knotsgekke slotfase een punt dankzij Luis Suárez (88ste minuut) en Lionel Messi (89ste minuut).

Hoewel Luis Suárez na acht minuten een grote kans kreeg, was Sevilla tegen het Messi-loze Barcelona heer en meester. Via Franco Vázquez kwam de thuisploeg na ruim een half uur meer dan terecht op voorsprong.

En zelfs met Messi - hij kwam na een uur binnen de lijnen voor de opnieuw tegenvallende Ousmane Dembélé bij een 2-0 achterstand dankzij een goal van Luis Muriel -, waren de grootste kansen voor Sevilla. Ever Banega, Muriel, Jesús Navas en ook Joaquín Correa kregen honderd procent kansen op de derde, vierde en misschien wel vijfde treffer van Sevilla. 

Volkomen onverdiend, maar Sevilla kan zich de remise allen zichzelf verwijten. Als het de kansen 'gewoon' had benut, op z'n minst een, dan was Barcelona knock-out geweest. Omdat dat niet gebeurde blijft Barcelona voor de 37ste wedstrijd in La Liga ongeslagen en reist Sevilla met een kater af naar Bayern München. De waarschuwing die ze afgeven aan Der Rekordmeister is door de twee late Catalaanse goals, toch een stuk kleiner.