Marcel Brands vindt dat het kapitaal van een voetbalclub óp het veld hoort te staan. Dat is de reden dat de technisch manager van landskampioen PSV een flink minder hoge financiële buffer op de bankrekening heeft staan dan concurrent Ajax. En dat is anders dan ze in Amsterdam te werk gaan, waar er een kleine tweehonderd miljoen euro op de rekening staat.

"Ik ben niet jaloers", vertelt hij daarover aan Voetbal International. "Maar ik ken de markt en ik ken de spelers en ik denk er weleens aan wat ik allemaal zou doen als ik wél genoeg geld had. Dus daar moeten we wel naartoe. Daarom blijf ik er ook zo op hameren dat er nog meer wordt gedaan aan de inkomstenkant. Het is natuurlijk makkelijk te denken dat we met het voetbal en de verkoop van spelers alles kunnen corrigeren. Dat is de laatste zes, zeven jaar gelukt, maar het is prettig als je andere inkomstenstromen hebt die stijgen, zodat we een oorlogskas kunnen opbouwen en de budgetten kunnen stijgen."

Het kampioenschap dat PSV pakte is overigens vooral een sportieve winst. Financieel gezien is het niet meer per se broodnodig, legt Brands uit. "Waar we vroeger direct twintig miljoen konden bijschrijven, is dat nu nog nul. Ik heb ook met de spelers moeten worstelen, de kampioenspremie zal anders zijn dan in voorgaande jaren. Natuurlijk is er financiële opluchting als we kampioen zijn, maar het blijft toch ook pas de tweede of derde gedachte. Ik ben sportman, ik wil winnen, prijzen winnen is het belangrijkst."

{image[325326][right-half][Marcel Brands]}Selectie-sterkte

Volgens de technisch eindverantwoordelijke was dit de landstitel van het collectief, na het vertrek van sterkhouders Andrés Guardado, Héctor Moreno en Davy Pröpper. In de winterstop kwam daar ook nog Jürgen Locadia bij. "We hebben een leidersgroepje geformeerd met in eerste instantie drie aanvoerders: Marco van Ginkel, Luuk de Jong en Jeroen Zoet. Daaromheen een aantal jongens als Daniel Schwaab en Santiago Arias die met hen de cultuur in de kleedkamer bewaakten."