Er was in de tweede speelronde van de Eredivisie weer het een en ander te doen om de VAR. De videoscheidsrechter besloot niet in te grijpen bij de 4-2 van Heracles Almelo tegen ADO Den Haag, een doelpunt  waar een sterke lucht van buitenspel aan zat. Raymond van Meenen, één van de grondleggers van de videoarbitrage, meent dat het anders moet.

Videoscheidsrechter Bas Nijhuis besloot zaterdag niet in te grijpen omdat hij over onvoldoende camerabeelden beschikte. "Als je bijvoorbeeld de vergelijking maakt met VVV - Ajax, daar waren tien camera's. Bij Heracles tegen ADO waren zes camera's. Dus dat houdt in dat wij het met zes camera's moeten doen", zei hij tegen RTV Oost.

Tegenover Omroep West zegt Van Meenen dat de KNVB moet streven naar een situatie waarbij alle wedstrijden onder dezelfde voorwaarden gespeeld worden. "Dat betekent dat je bij ieder duel hetzelfde aantal camera's zou moeten hebben. Want dan krijg je nooit de discussie over bij die wedstrijd had je meer camera's en kon je buitenspel wél goed beoordelen en bij de andere niet."

Zes camera's zijn volgens Van Meenen voldoende om de VAR te laten werken. Ook met dat aantal camera's kan 'softwarematig' buitenspel worden bepaald. "Dat hebben we op het afgelopen WK gezien. Daar was een systeem met zogenaamde lijnen, die ter plekke voor een videoscheidsrechter worden getrokken. Dat is een extra hulpmiddel om buitenspel te beoordelen. Dat zijn allemaal zaken waar de KNVB zich vast en zeker mee bezig gaat houden. En op basis daarvan zullen ze wellicht aanpassingen verrichten."