Dinsdag 7 mei 2019: een datum die voor altijd goud omrand zal staan in de geschiedenisboeken van Liverpool. The Reds staan voor het tweede seizoen op rij in de finale van de Champions League, na een nu al legendarische comeback tegen FC Barcelona. Liverpool moest een 3-0 nederlaag uit de heenwedstrijd goedmaken en maakte er een adembenemende voetbalavond van en kon een 4-0 overwinning vieren. Divock Origi en de halverwege ingevallen Georginio Wijnaldum waren met elk twee goals de gevierde mannen.

Liverpool begon gehavend aan de wedstrijd en kon slechts één lid van het supertrio opstellen: Mohamed Salah en Roberto Firmino zagen vanaf de tribune hoe Sadio Mané gezelschap kreeg van Origi en Xherdan Shaqiri. Wijnaldum begon op de bank (net als Jasper Cillessen bij de gasten) en Naby Keïta was ook niet beschikbaar. Virgil van Dijk speelde wel negentig minuten.

FC Barcelona kreeg voor rust de beste kansen, maar doelman Alisson Becker hield Liverpool overeind. De Braziliaan maakte geplaatste schoten van Lionel Messi en Philippe Coutinho onschadelijk en zag op slag van rust Jordi Alba vrij voor zich opduiken, maar was de situatie wederom meester.

De stand was volledig in evenwicht en beide ploegen leken op zekerheid te willen spelen, met de verlenging op komst. Tien minuten voor tijd kreeg de thuisploeg echter een corner: terwijl Barcelona de defensie nog aan het organiseren was, gaf Alexander-Arnold snel voor. Origi was de enige speler die oplette: 4-0.

FC Barcelona stond na die curieuze tegentreffer plotseling op de rand van uitschakeling en moest op jacht naar de 'winnende' 4-1. De verdediging, onder leiding van de onpasseerbare Alisson, hield echter stand en liet Anfield na vijf minuten extra tijd ontploffen. Liverpool treedt op zaterdag 1 juni aan tegen de winnaar van het tweeluik tussen Ajax en Tottenham Hotspur, dat morgenavond op het programma staat.