Na vier nederlagen op rij heeft Everton eindelijk weer eens gewonnen in de Premier League. The Toffees waren zaterdagmiddag op Goodison Park met 2-0 te sterk voor West Ham United. Bernard en Gylfi Sigurdsson bezorgden Everton de verdiende overwinnning.

Gezien de kansenverhouding had Everton een veel ruimere overwinning kunnen boeken, maar door de ineffectiviteit van de thuisploeg bleef het tot diep in blessuretijd spannend in Liverpool. Bernard opende vroeg in de wedstrijd op prachtige wijze de score door in het strafschopgebied twee verdedigers van West Ham United in de luren te leggen en vervolgens doelman Roberto in de korte hoek te verschalken.

Vlak na het openingsdoelpunt was Everton dicht bij de 2-0, maar een schot van Richarlison eindigde op de paal. De thuisploeg hield de controle, creëerde voldoende mogelijkheden, maar een tweede doelpunt bleef lang uit. West Ham-goalie Roberto verrichtte meerdere reddingen, Theo Walcott raakte de lat en een goal van Yerry Mina werd afgekeurd vanwege een overtreding, al leek de Colombiaanse verdediger niet veel fout te doen.

Laat in de wedstrijd was West Ham nog dicht bij de 1-1, maar Jordan Pickford haalde ternauwernood een inzet van de Angelo Ogbonna van de lijn. In blessuretijd viel de 2-0 alsnog. Engels international Declan Rice greep tot tweemaal toe niet goed in, waarna Sigurdsson vanaf twintig meter de bal prachtig in de kruising plaatste.

Door de overwinning verlaat Everton de degradatiezone en klimt het tijdelijk naar de twaalfde plaats in de Premier League. West Ham blijft steken op plek acht.