Real Madrid kan zondag vanuit de luie stoel de verrichtingen van de concurrentie gaan bekijken. De Madrileense club won zaterdagmiddag door doelpunten van Sergio Ramos en Dani Carvajal met 1-2 bij Deportivo Alavés en staat nu drie punten los van FC Barcelona. De Catalanen spelen zondagavond in het Wanda Metropolitano de topper tegen Atlético Madrid.

Om de druk op de naaste belagers te vergroten, mocht Real Madrid zaterdag geen fout maken. Ten opzichte van de remise tegen Paris Saint-Germain in de Champions League (2-2) wijzigde trainer Zinédine Zidane zijn opstelling op enkele plekken. Zo stond niet Thibaut Courtois, maar Alphonse Aréola op doel. Gareth Bale startte in de basis en Eden Hazard ontbrak in de wedstrijdselectie.

De veelbesproken aanvaller uit Wales was na tien minuten dicht bij het openingsdoelpunt, maar zijn kopbal eindigde op de paal. In de tweede helft lukten het de Madrilenen niet om tot scoren te komen, maar vlak na rust viel de 0-1 alsnog. Met zijn hoofd opende Ramos de score. Lang konden de bezoekers niet genieten van de voorsprong, want tien minuten na de openingsgoal kreeg Deportivo Alavés een strafschop. Die werd benut door Lucas Pérez.

Real Madrid rechtte snel de rug en nam vier minuten na de gelijkmaker weer de leiding. Ditmaal gaf Carvajal het beslissende zetje. Hij scoorde nadat Isco de paal raakte. Real Madrid gaf de 1-2 voorsprong niet meer weg en hield zodoende de volle buit over aan de uitwedstrijd.