Willem II is de afgelopen jaren een aantrekkelijke club geworden voor zaakwaarnemers en spelers. Dat merkte technisch directeur Joris Mathijsen tijdens de afgelopen transferperiode. Volgens hem hebben onder meer huurlingen als Alexander Isak laten zien hoe interessant de Eredivisie voor spelers kan zijn.

Voor Mathijsen kwam er dinsdagnacht een einde aan een hectische transferperiode. Hoewel Willem II de selectie grotendeels bij elkaar wist te houden, moest hij constant rekening houden met het vertrek van zijn sterkhouders. "We moesten steeds andere opties in kaart brengen", zegt Mathijsen in een uitgebreid interview met het Brabants Dagblad. "Er kwamen ook continu spelers op de markt die interessant konden zijn. Wat in mei of juni nog onhaalbaar leek, kwam plots toch binnen bereik. Bijvoorbeeld Jan-Arie van der Heijden, die in het begin van de transferwindow niet beschikbaar was, maar in oktober wel voor Willem II koos."

Ook spelers als John Yeboah en Ole Romeny werden deze zomer in Tilburg verwelkomd, waarbij Mathijsen merkte dat de reputatie van Willem II gegroeid is. Hij wijst de transfer van Alexander Isak naar Real Sociedad in de zomer van 2019 aan als reden. "Die maakte door een verhuurperiode aan Willem II een transfer naar Real Sociedad en keerde terug in de Zweedse nationale ploeg. Hij speelde zich in de kijker bij absolute topclubs." Isak is niet het enige voorbeeld. "We merken dat sinds Isak, Tsimikas en Palacios en de transfers van Sol en Crowley absolute topclubs graag zaken doen met Willem II. Die willen spelers aan ons verhuren."

Mathijsen ziet dat het goed gaat met Willem II, zoals ook blijkt uit de vijfde plaats van vorig seizoen. De club kwalificeerde zich zo voor de voorronde van de Europa League, waarin vervolgens verloren werd van Rangers FC. "We willen laten zien dat de vijfde plek geen toeval was en dat we een dergelijke eindklassering op eigen kracht kunnen halen en verdienen. Daarom willen we dit seizoen de play-offs om Europees voetbal halen en winnen."