Het Nederlands elftal won woensdagavond ook de vierde wedstrijd onder Frank de Boer niet, maar ontevreden was de bondscoach niet na het 1-1 gelijkspel tegen Spanje. De Boer zag Oranje een goede tweede helft spelen en was behoorlijk onder de indruk van Owen Wijndal.

Oranje kende door een vroege blessure van Nathan Aké en een tegendoelpunt na negentien minuten een valse start, maar krabbelde daarna op. "We begonnen moeizaam, maar na de 0-1 kwamen we er beter in. Mede door Gini en Frenkie speelden we onder de druk uit. We moeten leren wanneer risico genomen moet worden en wanneer de bal op Luuk gegeven moet worden. Luuk heeft veel ervaring en kan de bal heel goed vasthouden. Je ziet wat voor een rustpunt hij kan zijn om onder de druk uit te komen", aldus de bondscoach tegenover de NOS.

"Waar ik aan me aan stoorde was dat we niet doordekten. Vooral vanuit achteruit. Bij het doelpunt ging het daar ook mis. De tweede helft deden we dat veel beter, kwamen we meer in de duels, veroverden we de bal en werden we zelf gevaarlijk. Als ze tussen de linies kunnen draaien… daar staat niet de doodstraf op, maar dat wil je wel voorkomen. We hebben iets eerder druk gezet en daardoor kantelde de wedstrijd."

Een groot compliment deelde de trainer uit aan Wijndal, die zijn tweede interland speelde en zich knap staande hield. "Wijndal was fantastisch vandaag. Dat is het mooiste van zo'n wedstrijd. Die jongens moeten zich in dit soort wedstrijden laten zien. Owen heeft een heel goede indruk achtergelaten. Hij heeft de schroom van de eerste wedstrijd (tegen Mexico, red.) van zich afgeschud. Vandaag speelde hij ook tegen heel goede tegenstanders. Eentje had zo aan een bodybuilwedstrijd mee kunnen doen, maar is ook supersnel en kan heel goed voetballen (doelde de bondscoach op Adama Traoré, red.)"