De Spaanse competitie nadert langzaam zijn einde. Aan kop gaat nog altijd Atlético Madrid, gevolgd Real Madrid en FC Barcelona. Normaal gesproken maken die clubs uit wie de landstitel wint. Sevilla is echter ook nog in de race voor het kampioenschap. Hoewel de achterstand op de koploper nog zes punten is, houden Luuk de Jong en consorten hoop.

Tot nu toe won de club uit Sevilla slechts één keer de landstitel, in 1946. Nu, 75 jaar later, bestaat de kans dat de geschiedenis zich herhaalt. Zeker nu Sevilla sinds afgelopen weekend weer in de nek hijgt van de traditionele Spaanse top drie. "Natuurlijk heb je het daar onderling over'', vertelt De Jong in een interview met het Algemeen Dagblad. "Maar we beseffen dat er drie teams boven ons punten moeten verspelen. Daarom zijn we er niet extreem mee bezig. Aan de andere kant: je weet nooit. Kampioen worden is natuurlijk wel dé droom.''

Een van de kernredenen voor het recente succes van de club is het teamgevoel dat coach Julen Lopetegui heeft gecreëerd binnen de selectie. Dat komt mede door het wisselbeleid van de Spaanse oefenmeester. Elke speler is belangrijk in de selectie van de Spanjaard, ook de oud-spits van PSV. "Vrijwel in elke wedstrijd zijn er vijf wissels. De trainer wacht nooit te lang met ingrijpen. Een man of 18, 19 draagt echt wezenlijk bij in het aantal speelminuten. Lopetegui doet er alles aan om de frisheid erin te houden, ook in de slotfase van het seizoen.''

Om kampioen te worden, zal Sevilla nog wel een heuse inhaalslag moeten maken. "Wij moeten de meeste punten inlopen, dat is ons nadeel, maar we hebben ook het minst te verliezen van de vier. Ons doel was plaatsing voor de Champions League en dat is sinds maandagavond zo goed als bereikt. Wij kunnen nu vrijuit spelen en dan zien we wel."

Aankomende zondag speelt Sevilla de lastige uitwedstrijd tegen nummer vijf Real Sociedad. Bij een verlies in San Sebastian lijken de titelkansen van de Andalusiërs verkeken, maar bij een zege blijft Sevilla in de race.