Het coronavirus zal ook zijn sporen gaan nalaten in het nieuwe voetbalseizoen, dat in augustus gaat beginnen. Hugo de Jonge, demissionair minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, heeft dinsdag op de persconferentie min of meer bevestigd dat supporters die het stadion in willen ook in het seizoen 2021/2022 een negatieve test moeten kunnen laten zien.

De Jonge liet weten dat negatieve testen voorlopig voor evenementen nog wel nodig zullen blijven.  Dat zal dus ook het geval zijn bij de profwedstrijden in het Nederlandse voetbal. "We verwachten we dat toegangstesten voor die hele grote bijeenkomsten nog wel een tijdje nodig zullen blijven. Het is zo dat als het niet meer hoeft, we er zo snel mogelijk mee kappen. Het is op dit moment moeilijk te voorspellen. De beschermingsgraad is nooit honderd procent, ook niet als heel veel mensen gevaccineerd zijn. Op den duur wordt de kans om besmet te raken wel heel erg gering en de kans om er heel ziek van te worden nog veel geringer", sloot hij hoopvol af.

De Jonge stelde tevens dat er mogelijk een eigen bijdrage wordt gevraagd van de personen die de stadions bezoeken. Op dit moment is daar echter nog geen besluit over genomen. De Tweede Kamer was daar onlangs negatief over, maar als het aan De Jonge ligt wordt er nogmaals over gesproken.

Onlangs besloot het kabinet dat er in het restant van dit seizoen geen fans op de tribune mochten zitten. Dat was een klap voor de voetballerij, omdat het in één speelronde wel mocht en ook goed ging.