Spanje en Zweden kwamen maandagavond in een eenzijdige wedstrijd niet tot scoren. Waar de Spanjaarden op balbezit speelden en continu in de aanval waren, beperkten de Zweden zich tot verdedigen. Dat blijkt ook uit enkele opmerkelijke statistieken.

De opmerkelijkste van allemaal: het aantal aangekomen passes van beide landen. De Spanjaarden speelden volgens Opta 830 keer de bal naar de goede kleur. Daarmee voeren zij het lijstje aan, gevolgd door België (647 passes) en Nederland (592 passes). Zweden is de niet zo verrassende hekkensluiter met slechts 89 aangekomen passes; gemiddeld niet eens één per minuut.

Het percentage balbezit spreekt ook boekdelen: 85 procent voor Spanje tegenover 15 procent voor Zweden. Het Spaanse overwicht werd niet in de score uitgedrukt, daar de wedstrijd in Sevilla geen doelpunten opleverde. De Zweden kregeen ondanks hun geringe aantal passes zelfs de beste kansen. Zo raakte Alexander Isak voor rust de paal via Gerard Moreno en schoot Marcus Berg in de tweede helft naast voor open doel.

Ondanks de tegenvallende start is er voor Spanje nog geen man overboord. Volgens Opta is de kans meer dan 95 procent dat de ploeg van bondscoach Luis Enrique zich alsnog plaatst voor de knock-outfase van het EK. Spanje speelt zaterdag tegen Polen zijn volgende groepswedstrijd. De poulefase wordt volgende week woensdag afgesloten met een ontmoeting tegen Slowakije, de verrassende koploper van Groep E.