Manchester City heeft zaterdagmiddag drie punten bijgeschreven in de Premier League. De ploeg van trainer Pep Guardiola was voor eigen publiek met 1-0 te sterk voor Wolverhampton Wanderers. Een oliedomme rode kaart van Raúl Jiménez en een discutabele strafschop hielpen The Citizens in het zadel.

Er kwam afgelopen dinsdag een einde aan de zegereeks van Manchester City. Na zeven overwinningen op rij ging de regerend Engels kampioen in de Champions League met 2-1 onderuit tegen RB Leipzig. Een nederlaag waar Guardiola weinig waarde aan zal hechten, want City was al lang en breed geplaatst voor de knock-outfase van het belangrijkste Europese clubtoernooi.

Om de druk op de concurrentie in de strijd om de landstitel op te voeren, volstond voor City alleen de winst tegen Wolves. Geduldig zocht de thuisploeg in de eerste helft naar het openingsdoelpunt, maar het voorzichtige spel leverde weinig kansen op. Toch ging City met een goed gevoel de theepauze in omdat Wolves vlak voor rust rood kreeg. Jiménez kreeg geel voor vasthouden, probeerde vervolgens de vrije trap te blokkeren en kreeg meteen zijn tweede gele kaart.

Met elf tegen tien kon City de druk verder opvoeren. Dat leidde een kwartier na rust tot het openingsdoelpunt. Bernardo Silva schoot de bal tegen de oksel van João Moutinho, waarop scheidsrechter Jonathan Moss gedecideerd naar de strafschopstip wees. Raheem Sterling benutte het buitenkansje en tekende daarmee voor zijn honderdste doelpunt in de Premier League.

City speelde de wedstrijd professioneel uit en kan nu achterover leunen en kijken wat de concurrentie doet. Liverpool (vier punten minder) komt later op de dag in actie tegen Aston Villa, Chelsea (vijf punten minder) neemt het op tegen Leeds United.