Liverpool heeft woensdagavond een grote stap gezet richting de kwartfinales van de Champions League. De Engelsen wonnen in de slotfase met 0-2 op bezoek bij Internazionale en hebben zodoende een uitstekende uitgangspositie. De twee doelpunten vielen in het laatste kwartier.

Met Stefan de Vrij, Denzel Dumfries en Virgil van Dijk binnen de lijnen maakten Inter en Liverpool er in de eerste helft geen kansenspektakel van. De bezoekers waren in eerste instantie wel dreigend, maar een kopbal van Sadio Mané vloog rakelings over het doel van Samir Handanovic. Aan de overkant testte Hakan Calhanoglu het aluminium door de bal snoeihard tegen de onderkant van de lat te schieten. Kort voor rust leek het vervolgens einde wedstrijd voor De Vrij, maar hij kon ondanks wat problemen met het hoofd doorspelen.

Waar Liverpool in de eerste helft de meest dreigende ploeg was, nam Inter die rol in het tweede bedrijf op zich. De gasten hadden het lastig met de ijverige Dumfries en lieten Edin Dzeko na een uur spelen even ontsnappen. De spits rondde keurig af, maar werd afgevlagd vanwege buitenspel. Invaller Luis Díaz was vervolgens dichtbij de 0-1 na een slim passje van Trent Alexander-Arnold. Hij werd echter net op tijd van de bal gegleden door Milan Skriniar. Daarna werd er veel gewisseld en dat kwam de wedstrijd niet ten goede.

Toch bleek het venijn in de staart te zitten in Milaan. Een kwartier voor tijd knikte Roberto Firmino een hoekschop van Andrew Robertson achter de kansloze Handanovic: 0-1. Inter probeerde met man en macht een gelijkspel uit het vuur te slepen en kreeg het deksel hard op de neus. Mohamed Salah kreeg de bal zomaar voor zijn voeten en schoof de bal met een verdekte schuiver tegen de touwen. Op dinsdag 8 maart staat om 21.00 uur de return op het programma op Anfield. Daar zullen de Italianen dus aan de bak moeten.