Wat er al wekenlang aan zat te komen, is nu definitief: PSV behoort dit seizoen niet tot de beste zestien ploegen van de Champions League. De landskampioen had woensdagavond nog een kleine kans om zich te kwalificeren voor de achtste finale, maar moest daarvoor zelf winnen van Inter en hopen op een uitglijder van Fenerbahce. Aan deze eerste opdracht wist PSV al niet te voldoen. Na een vroege rode kaart voor Edison Mendez werd het 0-1 voor de Italianen. 

Toch bewees Afellay woensdagavond dat hij deze concurrentiestrijd niet bij voorbaat hoeft te verliezen. De middenvelder was één van de weinigen die overeind bleef tegen de Italiaanse kampioen, waar drie spelers met ervaring in de Eredivisie in het veld stonden. Naast oud-Feyenoorder Julio Cruz waren dit voormalig Ajacieden Maxwell en Cristian Chivu. Maar goed, ook Afellay kon niet voorkomen dat PSV eigenlijk geen seconde hoop kon koesteren op een plek in de tweede ronde. Om dat te bereiken moest PSV immers niet alleen winnen van Inter, maar het moest ook hopen dat Fenerbahce thuis niet zou winnen van CSKA Moskou.

Scheidsrechter Markus merk.

Met tien tegen elf stond PSV voor een onmogelijke opgave, alhoewel er nog even hoop gloorde toen CSKA in Turkije op 0-1 kwam tegen Fenerbahce. Deze hoop vervloog echter snel, want binnen een kwartier hadden de Turken deze achterstand omgebogen in een 2-1 voorsprong.

Eigenlijk was die stand niet eens onterecht. PSV speelde weliswaar niet slecht, maar het liet toch te vaak een cruciaal gat vallen in de defensie. Nog voor de rode kaart had Solari immers al kunnen scoren, terwijl Suazo ook zeker een treffer had gemaakt, als Mendez niet aan de noodrem getrokken had. Tel daarbij de enorme kans op die Cruz vlak voor de openingstreffer kreeg en het is duidelijk dat Inter de zaak in Eindhoven volledig onder controle had. PSV mocht leuk meevoetballen, maar de kansen waren voor Inter.