Sarina Wiegman bereidt zich in het Japanse Sendai voor op haar laatste klus als bondscoach van de Oranjevrouwen. Woensdagmiddag begint haar ploeg aan het toernooi op de Olympische Spelen in Tokyo met de wedstrijd tegen Zambia. Vanuit Japan besprak Wiegman haar ambities voor het toernooi. 

"Het is een gezellige gevangenis", vertelde een glimlachende Wiegman aan ESPN vanuit Sendai. "In Kamogawa (waar de Leeuwinnen op trainingskamp waren, red.) mochten we nog wel wat, want daar hadden we in het hotel een eigen vleugel, en nog een tuin en een zwembad. Hier kunnen we ons alleen verplaatsten tussen onze etage, de bespreekruimte en de eetzaal. Verder kunnen we het hotel uit op het moment dat we naar de training gaan of naar de wedstrijd zouden gaan. Dat wisten we van tevoren, dus daar hebben we ons wel op ingesteld."

Gezien de EK-winst in 2017 en een finaleplaats op het WK van 2019 kunnen de Leeuwinnen tot een van de favorieten gerekend worden, al wil Wiegman die concrete doelstelling niet uitspreken. "Het toernooi is geslaagd als we op de toppen van ons kunnen hebben gepresteerd. Als we dat doen, kunnen we heel ver komen", stelde ze. "Ik zou liegen als ik zou zeggen dat ik tevreden zou zijn als we niet met een medaille naar huis zouden gaan, maar dat is natuurlijk van heel veel factoren afhankelijk. Wij willen gewoon zorgen dat we top presteren. Dan kunnen we heel ver komen."

Zambia, op papier de zwakste tegenstander van het elftal van Wiegman, is woensdag de eerste tegenstander op het Olympisch toernooi. Daarna speelt de ploeg nog tegen achtereenvolgend Brazilië en China.