Een halve finale op een WK spelen tegen Uruguay: het klinkt te mooi om waar te zijn voor Oranje. Na de zege op Brazilië lonkt de eindstrijd, op 11 juli tegen Duitsland of Spanje. Maar eerst dus Uruguay. Een wedstrijd die Oranje eigenlijk niet mag verliezen. Het is een unieke kans, maar datzelfde geldt voor de Zuid-Amerikanen.

Twee keer was Uruguay wereldkampioen, in 1930 en 1950. In 1970 werd de ploeg nog één keer vierde, maar daarna was het gedaan met de pret. Het land greep regelmatig naast WK-deelname en als het mee mocht doen, kwam het nooit verder dan de eerste of maximaal tweede ronde. Uruguay was een klein voetballand geworden, een derde wereldtitel leek onhaalbaar. Tot dit jaar. Door goede resultaten tegen Frankrijk (0-0), Zuid-Afrika (3-0) en Mexico (1-0) stond Uruguay in de tweede ronde en omdat de resultaten van andere groepen gunstig waren, volstonden zeges op landen als Zuid-Korea (2-1) en Ghana (strafschoppen) om de halve finale te halen.

Dat laatste weet Bert van Marwijk ook. Half Nederland droomt al van een finale tegen aartsrivaal Duitsland, maar de bondscoach kent zijn klassiekers. Twee jaar geleden dacht iedereen ook dat Oranje wel even over Rusland heen zou lopen, maar ging het helemaal fout. “In het verleden ging Oranje wel eens naast zijn schoenen lopen na één goede wedstrijd. Dat mag nu niet gebeuren, dat probeer ik mijn spelers vanaf dag één duidelijk te maken. Daarom wil ik nog helemaal niet praten over een eventuele finale. We moeten eerst maar eens van Uruguay zien te winnen.”

scorebord

Nederland-Uruguay, vanavond 20.30 uur in Kaapstad. Alles of niets, voor allebei.