Royston Drenthe leek een veelbelovende carrière tegemoet te gaan toen hij op twintigjarige leeftijd Feyenoord achter zich liet om bij Real Madrid aan de slag te gaan. Dat is inmiddels vijftien jaar gelden. Anno 2022 acteert hij in de Primera División Extremeña, het zesde niveau van de Spaanse voetbalpyramide. In La Gazzetta dello Sport blikt Drenthe terug op zijn roerige loopbaan.

Over zijn tijd in Madrid is al een hoop gezegd en geschreven. "Ik was nog niet klaar om te leven als een prof", blikt Drenthe zelfbewust terug tegenover de roze Italiaanse sportkrant. "Ik dacht dat ik God was op het veld, maar hield ook van feesten, en om in de top te slagen kun je dat niet combineren." Toch heeft hij geen spijt van zijn overgang naar het grote Real: "Het was een droom om die kleedkamer binnen te lopen", zegt Drenthe, "die herinnering zal ik nooit vergeten en blijft voor altijd in mijn hart."

Drenthe speelde in Madrid samen met een aantal wereldsterren, waar hij tegenop keek maar die hem ook onder hun vleugels namen. "Raúl was een voorbeeld, Míchel Salgado was als een broer voor me en Guti was mijn vader", herinnert Drenthe zich. Terugkijkend overheerst de trots dat hij het witte shirt aan mocht trekken. "Er zijn megasterren die ervan hebben gedroomd om voor Real uit te komen maar dat nooit hebben bereikt. Ik wel, en ik heb er enorm van genoten".

Rondreis

Onder José Mourinho viel uiteindelijk het doek voor Drenthe in Madrid. Nadat hij al was verhuurd aan Hércules Alicante en Everton liep hij na vijf seizoenen uit zijn contract bij De Koninklijke. Een ongekende rondreis langs clubs als Alania Vladikavkaz (Rusland), FC Baniyas (Verenigde Arabische Emiraten) en een aantal Engelse clubs later dook Drenthe in 2018 bij Sparta ineens weer in Nederland op. Via Kozakken Boys belandde hij uiteindelijk weer in Spanje. Bij Racing Mérida voelt hij zich op zijn gemak. "Ik sprak met de eigenaren en heb nog steeds het niveau om door te gaan. Ze hebben me overtuigd om nog een jaar door te gaan."