Ajax heeft op bezoek bij Real Madrid in de Champions League niet voor een surprise kunnen zorgen. De Nederlandse landskampioen bleek dinsdagavond duidelijk niet opgewassen tegen de Spaanse grootmacht. Al vlak na de pauze stond de 3-0 eindstand op het scorebord.

Bij de Amsterdammers lag de dramatisch verlopen confrontatie van vorig seizoen in Estadio Santiago Bernabéu nog vers in het geheugen. Het miljoenenelftal van Real Madrid speelde het Ajax van toenmalig coach Martin Jol destijds volledig van de mat. Het uiteindelijke 2-0 verlies vormde slechts een magere afspiegeling van de krachtsverhoudingen. In de return kwam het verschil in kwaliteit alsnog heel duidelijk tot uitdrukking in de score (0-4).

De huidige nummer drie van de Eredivisie begon hoopgevend in de Spaanse hoofdstad. Al vlak na de aftrap dwong Derk Boerrigter doelman Iker Casillas tot een moeizame redding. Het bleek de inleiding van een kwartier waarin Ajax, zonder verdere grote kansen af te dwingen, minimaal gelijkwaardig was aan de Europese gigant. De toegenomen hoop dat een afstraffing zoals vorig jaar kon worden voorkomen, bleek echter ijdel.

Ajax, dat de Champions League thuis was begonnen met een tegenvallend gelijkspel tegen Olympique Lyon (0-0), acteerde in het vervolg van de eerste helft vooral als figurant. Enkele minuten voor het rustsignaal van de Engelse arbiter Mark Clattenburg besliste Real Madrid het duel. Ronaldo en Kaká kregen veel te veel ruimte van de Amsterdamse defensie, waarna de Braziliaan keeper Kenneth Vermeer verschalkte met een schot in de verre hoek.