Mocht PSV nog enige hoop hebben gehad op de landstitel, of in ieder geval een topklassering in de Eredivisie, dan is deze hoop nu vervlogen. Op bezoek bij koploper Ajax moesten de Eindhovenaren winnen om weer enigszins zicht te krijgen op de bovenste plaatsen, maar het verloor met 1-0. Kolbeinn Sigthórsson maakte halverwege de tweede helft het winnende doelpunt voor de ploeg van coach Frank de Boer.

Voor PSV was het in de ArenA een kwestie van aanhaken of afhaken. Na de dramatisch verlopen eerste helft van het seizoen keek de ploeg tegen een achterstand van elf punten op Ajax aan, een marge die bij een nederlaag in Amsterdam zou oplopen tot veertien. Dat zou de nekslag betekenen in de strijd om de bovenste plaatsen. Een zege in de hoofdstad zou PSV daarentegen enigszins terug in de race brengen. En, belangrijker nog, het zou de ploeg van coach Cocu het gevoel geven dat het toch nog een aardig half jaar kan worden.

Toch was het diezelfde Sigthórsson, die rijp voor een wissel leek, die Ajax halverwege de tweede helft op voorsprong kopte. De spits lette goed op toen Lasse Schöne de bal met een knappe voetbeweging hoog voor de goal kreeg en liet Zoet van dichtbij kansloos met een kopbal. Terecht was die voorsprong niet te noemen, al zat Ajax na rust wel duidelijk beter in de wedstrijd dan in de eerste 45 minuten. Het veldoverwicht dat PSV in de eerste helft had, was verdwenen toen het tweede deel van het duel op gang geblazen was.

De treffer van Sigthórsson leek het kwetsbare PSV te breken. Ineens had Ajax vrij spel en echt dicht bij de gelijkmaker waren de bezoekers in het restant van de wedstrijd niet meer. Verder dan een schot van Depay, die in de handen van Cillessen terecht kwam, kwam PSV niet. In de allerlaatste minuut had Viktor Fischer na een counter nog de 2-0 op zijn schoen, maar een verdubbeling van de score bleef PSV bespaard.