Real Madrid voelt zich thuis op Mestalla. Woensdag won de Koninklijke er al de Copa del Rey ten koste van FC Barcelona, en zaterdagavond was het er ook te sterk voor Valencia. Zo moeizaam als tegen Barça (0-1) ging het deze keer niet. Met maar liefst 6-3 walste de equipe van coach José Mourinho over de ploeg uit de sinaasappelstad.

6-3. Lachwekkend voor een duel tussen de nummers twee en drie van de ranglijst. Maar Valencia vroeg er zelf om. Het deed er he-le-maal niets aan om Real van de winst af te houden. In het eerste kwart nog wel enigszins. Toen wees niets erop dat dit duel op een slachtpartij zou uitdraaien. Maar na een goal van Karim Benzema, die enkele minuten daarvoor al de lat had geraakt, was het hek van de dam. En dat terwijl Cristiano Ronaldo slechts inviel en Mesut Özil zelfs helemaal niet speelde.

Gonzalo Higuain verdubbelde na een half uur de voorsprong, met de nodige hulp van Jérémy Mathieu. De Fransman veroverde het speeltuig eerst nog keurig van de Argentijn, maar liet zich vervolgens weer kinderlijk van de bal zetten. Via Kaka en opnieuw Higuain zocht Real met een 4-0 voorsprong de kleedkamer op.

Onder een striemend fluitconcert van de eigen fans kwam Valencia weer het veld op voor de tweede helft, maar de woede van de supporters leek de spelers van de gastheer weinig te deren. Want ook na rust bakten ze er weinig van. Higuain zette hen dat betaald door op aangeven van Kaka tussen twee man raak te schieten (0-5).

Roberto Soldado zorgde na een uur voor de 1-5, maar Kaka vergrootte twee minuten later het verschil weer tot vijf doelpunten. Opvallend, of juist niet gezien het hele wedstrijdbeeld, was hoeveel tijd de Braziliaan kreeg om een hoek uit te zoeken en uit te halen. Daarna vonden de bezoekers uit de hoofdstad het voldoende en mocht Valencia, met Hedwiges Maduro in de basis, terugkomen tot 3-6 via Jonas en Jordi Alba. Door de doelpuntrijke overwinning brengt Real het gat met koploper Barcelona terug tot vijf punten, maar die ploeg ontvangt later vanavond Osasuna.