FC Sevilla is de nieuwe koploper in de Primera Division. De regerend UEFA Cup-houder won zaterdag in een krankzinnige wedstrijd met 2-1 van FC Barcelona, waarmee het de Catalanen afloste als lijstaanvoerder. Daniel Alves maakte uit een vrije trap het winnende doelpunt in een wedstrijd waarin liefst drie rode kaart kregen.

Er waren 28 minuten gespeeld in Sevilla, toen de bal op de stip ging. Ronaldinho werd gevloerd door verdediger Ocio, die prompt de rode kaart kreeg. Aangezien Barcelona op dat moment al met 0-1 voor stond na een treffer van diezelfde Ronaldinho, leek de Braziliaan de wedstrijd te gaan beslissen. Een 0-2 voorsprong, met een man meer, zou Barcelona immers niet meer weg mogen geven.

Het liep echter anders. De strafschop van Ronaldinho werd gepakt door doelman Palop, waarna Sevilla het heft in handen nam. De ploeg putte moed uit de misser van Ronaldinho en kwam op slag van rust gelijk via Kerzhakov. Toen Daniel Alves na een uur vervolgens met een van richting veranderde vrije trap voor de 2-1 zorgde, sloegen de stoppen door bij Barça. Nadat eerder Giuly om onduidelijke redenen rood kreeg, mocht in de slotfase ook Zambrotta inrukken.

Met tien tegen negen was het voor Barcelona een kwestie van alles-of-niets. De ploeg speelde vol op de aanval, met als gevolg dat Sevilla via de counter volop mogelijkheden kreeg om de voorsprong uit te breiden. De thuisclub verzuimde echter om de genadeklap uit te delen, waardoor Barça in de wedstrijd bleef. Coach Rijkaard bracht met Eto'o en Saviola zijn jokers nog in het veld, maar het mocht niet baten. Het bleef 2-1, waardoor Sevilla de Catalanen passeert op de ranglijst.