Na afloop van de competitiewedstrijd tussen PSV en ADO Den Haag (2-0) ging het vooral over één moment, namelijk de rode kaart voor de Haagse keeper Gino Coutinho. Hij werd van het veld gestuurd nadat hij de doorgebroken Memphis Depay raakte. Coutinho begrijpt die beslissing van arbiter Tom van Sichem, maar vindt dat keepers in dergelijke situaties weinig kunnen doen.

“Depay zocht me op”, zei de doelman in de catacomben van het Philips Stadion tegen de verzamelde media, waaronder FCUpdate.nl. “Natuurlijk schoot door mijn hoofd dat ik hem niet moest raken, omdat ik weet dat je daarvoor rood krijgt, en ik denk dat op de beelden duidelijk te zien is dat ik inhield. Maar we raakten elkaar wel, ja. Hij kwam met zijn been tegen mijn arm.”

Dat gebeurde volgens Coutinho vooral omdat Depay dat wilde. “Hij liep in me. Als hij me wil raken, raakt hij me. Zo simpel is het. Daar kan ik dan weinig aan doen. Behalve misschien de andere kant op duiken, maar je reflex als keeper is om uit te lopen. Je kan vervolgens inhouden, zoals ik deed, maar als de aanvaller je opzoekt mag dat niet baten. En volgens de spelregels leidt dat tot een rode kaart.”

Coutinho vindt dat Depay de rode kaart dus uitlokte, maar verwijt de PSV-aanvaller niets. “Je kan het onsportief noemen, maar het is ook logisch. Als het andersom was gebeurd, en wij een strafschop kregen en met een man meer kwamen te staan, was ik blij geweest. Zo reëel moet je zijn.”