AC Milan is woensdagavond overeind gebleven tegen FC Barcelona in het heenduel van de kwartfinale van de Champions League. De ploeg van trainer Massimiliano Allegri hield de Catalanen in het eigen San Siro op 0-0. De Rossoneri kregen zelf met name in de openingsfase een paar goede mogelijkheden op de openingstreffer, maar het initiatief lag voornamelijk bij de bezoekers. Toch bleek Barça onmachtig om een doelpunt te maken, mede dankzij een uitstekende Christian Abbiati.

Barcelona was in het kolkende San Siro bijna constant aan de bal, maar kon slechts sporadisch een gaatje vinden in de hechte Italiaanse defensie. AC Milan, dat in Thiago Silva en Mark van Bommel twee belangrijke krachten miste, trok zich steeds ver terug op eigen helft en gokte op de counter.

Ibrahimovic was vooraf de meest besproken man vanwege zijn moeizame relatie met trainer Josep Guardiola in het jaar dat hij bij Barça speelde. De Zweedse spits wilde zijn oude club dolgraag pijn doen, maar was afgezien van die ene kans onzichtbaar.

In de tweede helft veranderde weinig aan het spelbeeld. Barcelona tikte er zonder veel rendement vrolijk op los en Milan loerde op een uitbraak. Urby Emanuelson mocht na 67 minuten invallen bij de thuisclub, maar ook hij kon het verschil niet maken. Toen hij oog in oog kon komen te staan met Valdés, controleerde hij de bal verkeerd. De grootste kans in de tweede helft was voor verdediger Carles Puyol van Barça, die de bal voorlangs kopte.

De titelverdediger zal volgende week dinsdag in het eigen Camp Nou slagvaardiger moeten zijn om zich te plaatsen voor de halve finales.