Eintracht Frankfurt heeft woensdagavond beslag weten te leggen op de Europa League. De Duitsers bleken in het in het Estadio Ramón Sánchez Pizjuán te sterk voor Rangers FC, de ploeg van Giovanni van Bronckhorst. In Sevilla viel de beslissing pas na het nemen van strafschoppen.

In de eeste helft was Eintracht duidelijk de betere ploeg in Sevilla, waar Sam Lammers en Ragnar Ache op de bank zaten. Rangers had zijn handen vol aan de gretige Duitsers en moet behoorlijk in de achteruit. Dat leverde voor de rust eigenlijk amper kansen op, al was Eintracht wel de meest dreigende ploeg. De Schotten zullen dan ook blij geweest zijn dat ze met een 0-0 tussenstand aan de thee konden.

Het tweede bedrijf was vervolgens amper begonnen of Eintracht was heel dicht bij de voorsprong. Jesper Lindstrøm draaide handig weg op de rand van de zestien, maar zijn schot verdween via een tegenstander net naast het doel. Aan de andere kant kreeg Eintracht het deksel daarna op knullige wijze hard op de neus. Djibril Sow kopte zwak terug, Almamy Touré gleed uit en Joe Aribo was er als de kippen bij om Rangers op 0-1 te schieten.

Daar liet de ploeg van trainer Oliver Glasner het natuurlijk niet bij zitten. Kort na de aftrap moest Calvin Bassey een knal van Daichi Kamada met zijn borst van de lijn houden. Tien minuten later was het alsnog raak voor de jagende Duitsers. Aan de linkerkant kreeg ex-Groninger Filip Kostic veel ruimte om voor te zetten. Bij de eerste paal was Rafael Santos Borré alert en hij prikte de gelijkmaker achter Allan McGregor.

In het restant werd er niet meer gescoord en dus bleek een verlenging nodig in een bloedheet Sevilla. Ondanks meerdere drinkpauzes vielen de spelers daarin bij bosjes om en opnieuw was er amper serieus doelgevaar te constateren. Pas in het tweede stuk moest Kevin Trapp serieus aan het werk. Hij had een moeizame redding in huis op een pegel van Borna Barisic. De goalie voorkwam daarna nog op geweldige wijze een late 1-2 van Ryan Kent.

Omdat er dus ook in de extra tijd niet werd gescoord, bleken strafschoppen noodzakelijk. Beide ploegen bleken feilloos vanaf elf meter, totdat de zeer ervaren Aaron Ramsey moest aanleggen. Hij schoot de bal zwak in en zag dat Trapp zijn inzet uit het doel ranselde. Rafael Santos Borré mocht vervolgens de beslissende penalty nemen en maakte daarbij geen fout. Hij pegelde de bal in de bovenhoek en bezorgde Eintracht de beker.