Real Madrid heeft weer een reuzestap gezet richting het kampioenschap. De ploeg won zaterdag al van Alaves en zag zondag naaste achtervolger Sevilla punten verspelen. De Andalusiërs kwamen niet verder dan een 1-1 gelijkspel tegen Espanyol, waar Tonny Vilhena in de basis mocht starten. De middenvelder mocht zeventig minuten meespelen.

Karim Rekik deed aan de andere kant niet mee. De verdediger raakte donderdagavond geblesseerd tegen Dinamo Zagreb. Nemanja Gudelj moest genoegen nemen met een plek op de bank. Hij zag Sevilla na een half uur op voorsprong komen. Aanvallende middenvelder Papu Gómez legde de bal perfect neer bij de tweede paal, waardoor Rafa Mir de bal alleen maar hoefde aan te raken.

Na rust was het al snel weer gelijk. Vijf minuten stonden er op de klok in de tweede helft toen Sergi Darder met zijn hoofd de 1-1 tegen de touwen werkte. Het was een verdiend doelpunt, de club uit Barcelona had het betere van het spel. Een kwartier voor tijd moest Sevilla dus door met tien man door die rode kaart van Koundé. Espanyol was daarna nog dicht bij de winnende treffer via aanvaller Raúl de Tomás. Zijn inzet werd op het allerlaatste moment geblokkeerd, waardoor beide ploegen met een punt genoegen moesten nemen.

Dat zal vooral in Madrid met veel gejuich zijn ontvangen. Het gat tussen de koploper en de nummer twee is nu namelijk zes punten, waardoor de topclub zich een foutje kan veroorloven in het restant van de competitie. Sevilla is de enige ploeg die nog een gevaar lijkt te vormen voor Carlo Ancelotti en co. Nummer drie Real Betis heeft veertien punten minder.