RSC Anderlecht-icoon Olivier Deschacht gokte inderdaad op eigen wedstrijden, maar dan wel alleen op winst van zijn eigen club. Dat is de conclusie die de Belgische Kansspelcommissie heeft getrokken uit het onderzoek naar het gokgedrag van de verdediger.

Deschacht zelf beweerde dat hij niet zelf op zijn eigen wedstrijden heeft ingezet, maar dat het zijn broer Xavier betrof. Uit de bankgegevens die de twintigvoudig Belgisch international heeft verstrekt, zou dat ook blijken, zo beweerden mensen uit de nabije omgeving van Deschacht. De Kansspelcommissie heeft deze bewering inmiddels weerlegd. Zij concluderen dat de voetballer ook op zijn eigen wedstrijden heeft gegokt. Het gaat niet om bijster veel wedstrijden, maar zijn totale inzet bedraagt wel 'het gemiddelde maandloon van een werknemer'.

Omdat de Belg volgens het onderzoek in ieder geval geen geld heeft ingezet op een nederlaag voelt de Kansspelcommissie er weinig voor om hem voor de rechter te slepen. "Hem laten meewerken aan een preventiecampagne voor gokkende voetballers is veel zinvoller", zo quote Het Nieuwsblad voorzitter Etienne Marique.

Toch lijkt het er wel op dat Deschacht - die blijft claimen onschuldig te zijn - een boete van 25.000 euro moet gaan betalen. Diezelfde boete wordt eind deze maand waarschijnlijk aan nog drie spelers die op eigen wedstrijden hebben gegokt uitgedeeld. Van hen werd Laurent Henkine, doelman bij Waasland-Beveren, al door zijn club op straat gezet.

De 35-jarige Deschacht is een echt clubicoon bij RSC Anderlecht. Op zestienjarige leeftijd belandde hij in de jeugdopleiding van de Belgische topclub en sinds 2001 maakt hij deel uit van de hoofdmacht. Hij speelde al ruim 550 wedstrijden voor Paars-Wit en werd met die club onder andere zeven keer kampioen van België.