Brazilië werd al vijf keer wereldkampioen, won al acht keer de Copa America en wordt gezien als het beste voetballand ter wereld. Maar die ene prijs, olympisch goud, ontbreekt nog. En ook dit jaar gaat Brazilië er niet in slagen om die felbegeerde gouden plak te veroveren. In de halve finale was aartsrivaal Argentinië met 3-0 te sterk voor de Brazilianen, die het duel met negen man eindigden.

Toch stuitte Brazilië al snel op problemen. FC Barcelona, AC Milan en Real Madrid, de clubs van deze drie vedetten, weigerden mee te werken. Ronaldinho regelde zelf een oplossing door te verkassen naar AC Milan, met als voorwaarde dat de club hem naar Peking zou laten gaan, maar Robinho en Kaka bleven op last van hun clubs thuis. Datzelfde scenario dreigde ook voor spelmaker Diego en rechtsback Rafinha, want de Duitse clubs Werder Bremen en Schalke 04 hadden ook helemaal geen zin om de spelers wekenlang kwijt te zijn. Na een enorm gesteggel mochten beide spelers toch in China blijven, maar de voorbereiding van de Brazilianen op het olympische voetbaltoernooi was hierdoor allesbehalve rustig.

Halverwege de wedstrijd stond het nog 0-0, maar daarna ging het helemaal mis voor de mannen van Dunga. Sergio Agüero zorgde met twee doelpunten in het eerste kwartier na rust voor de beslissing in de wedstrijd, waarna de stoppen volledig doorsloegen bij Brazilië. Het gevolg: één strafschop tegen (die benut werd door Riquelme) en twee rode kaarten (Leiva Lucas en Thiago Neves). De obsessie van Brazilië om olympisch goud te halen, blijft zo bestaan. Over vier jaar, als de Olympische Spelen neerstrijken in Londen, krijgt het land een volgende kans.