Opvallend: corona raakte topvoetbal stuk minder hard dan gevreesd

Het Europese topvoetbal is een stuk minder hard geraakt door de coronacrisis dan vooraf gevreesd. Verwacht werd dat het verdwijnen van inkomsten uit onder meer kaartverkoop en fanshops grote gevolgen zou hebben voor veel clubs. In de praktijk bleek dat flink mee te vallen.

Dat concludeerde Voetbal International op basis van een onderzoek van accountantsbureau Deloitte. Het was het seizoen 2019/20 waarin de competities door de pandemie stil kwamen te liggen, waarna ook in 2020/21 vrijwel uitsluitend in lege stadions werd gevoetbald. Geregeld werd de noodklok geluid over de gevolgen die dat voor de clubs en competities kon hebben.

Toch werd in seizoen 2020/21 in het Europese voetbal een omzet genoteerd van 27,6 miljard. Dit was weliswaar minder dan in de twee seizoenen voor corona (28,4 miljard in 2017/18 en 28,9 miljard in 2018/19), maar op die twee jaren na nog steeds het beste seizoen ooit. De gevreesde financiële noodsituatie blijkt dus behoorlijk mee te vallen.

De omzet in 2020/21, het jaar van de lege stadions, was tien procent hoger dan 2019/20, het jaar waarin corona uitbrak. Bij de vijf topcompetities kwam toen 15,6 miljard euro binnen. In alle andere hoogste divisies van Europa samen, waaronder dus de Eredivisie, was dat 5,1 miljard. De rest van het genoemde bedrag van 27,6 miljard is afkomstig uit lagere divisies en interlandvoetbal.