Het omstreden Qatar krijgt na het wereldkampioenschap van eind dit jaar opnieuw de kans om een eindtoernooi te organiseren. Het Aziatische land heeft van de continentale bond de Asian Cup toegewezen gekregen. Daarmee neemt Qatar het stokje over van China.
Dat land zou het Aziatische eindtoernooi in de zomer van 2023 aanvankelijk organiseren, maar trok zich in mei al terug vanwege de coronapandemie. Uit angst voor nieuwe besmettingen besloot China de komst van duizenden supporters uit andere landen tegen te houden. Daardoor kwam Qatar, dat ook al het WK organiseert, al snel in beeld.
De oliestaat meldde zichzelf bij de AFC. Ook Indonesië en Zuid-Koreahoopten het toernooi te organiseren, maar de keuze viel op Qatar. Dat land kroonde zich in 2019 nog tot kampioen van Azië en doet komende winter voor de eerste keer ooit mee aan het WK.
De keuze van de FIFA om het wereldkampioenschap dit jaar in Qatar te organiseren, stuitte wereldwijd op onbegrip. In het Arabische land is hett bijzonder slecht gesteld met de mensenrechten. De Britse kwaliteitskrant The Guardian
zocht vorig jaar nog uit dat er 6500 arbeidsimmigranten om het leven zijn gekomen tijdens de bouw van WK-stadions.