Karim El Ahmadi vertelt in een interview met de Volkskrant dat hij 'laks' werd toen hij in 2008 een transfer van FC Twente naar Feyenoord maakte. "Ik kreeg een mooi vijfjarig contract en dacht: het is wel goed zo", aldus de inmiddels veertigjarige oud-prof.
El Ahmadi wordt samen met Nasser El Khayati (36) en Nourdin Boukhari (45) uitgebreid geïnterviewd over de positie van (oud-)voetballers met een Marokkaans-Nederlandse achtergrond in de Eredivisie. Alle drie maken zij deel uit van een groep van dertien in Nederland geboren voetballers die juist in Marokko hun trainersdiploma's proberen te halen. Het hoogste Marokkaanse papiertje is weliswaar niet voldoende om een club in Europa te mogen leiden als hoofdtrainer, maar omdat de KNVB zeer selectief is in het selectieproces voor de UEFA Pro-cursus die daartoe noodzakelijk is, kiest het trio toch voor deze route. "De laatste jaren maken ze ook meer ruimte voor amateurtrainers, jeugdtrainers, vrouwen, buitenlandse trainers. Zo blijven er weinig plekjes over voor oud-profs", legt Boukhari, sinds deze zomer assistent van Jeroen Rijsdijk bij Almere City, uit. "De Marokkaanse bond ontving ons met open armen, ze willen graag meer bekende namen opleiden tot trainers, om te helpen het voetbal op een hoger niveau te brengen", vult El Khayati aan.
Boukhari zou het 'toejuichen' als El Khayati en El Ahmadi zich zouden gaan toeleggen op een toekomst als hoofdtrainer in Nederland. "Ze hebben een eigen mening, snappen het spelletje, hebben veel ervaring als voetbalprof en kunnen uitstekend met allerlei types omgaan. Het is hoog tijd voor meer Nederlands-Marokkaanse hoofdtrainers. In de eredivisie is er nog nooit een hoofdtrainer met die achtergrond geweest. Dat is toch gek, eigenlijk?", vraagt hij zich hardop af. El Khayati legt uit wat zijn motivatie is: "Ik wil mijn ervaring doorgeven. Het is net als met leraren: je onthoudt er maar een paar waar je echt een goed gevoel bij had, die je echt veel geleerd hebben. Qua trainer zijn dat de invoelende assistent-trainers. Niet de schreeuwlelijks die riepen: ‘Nasser, meeverdedigen godverdomme!’ Die moet je misschien ook hebben. Maar een diverse spelersgroep is gebaat bij een diverse staf", aldus de oud-prof. "Je moet tegenpolen hebben. Vuur en vuur, dat werkt niet", vult Boukhari aan. "Maar het zou ook weleens goed zijn als degene met een Marokkaanse achtergrond een keer de hoofdtrainer is", reageert El Khayati.
Interviewer Bart Vlietstra stipt vervolgens aan dat weinig Marokkaans-Nederlandse spelers de wereldtop hebben gehaald, 'hoewel ze vaak die potentie wel toegedicht krijgen als ze debuteren'. El Ahmadi noemt er twee die dat wél gelukt is: "‘Hmm… Hakim Ziyech en Sofyan Amrabat hebben bij echte topclubs gespeeld, in de halve finale van het WK gestaan. Het ligt uiteindelijk bij die speler zelf." De oud-middenvelder stelt dat hijzelf - en met hem anderen - met een andere mindset speelden dan noodzakelijk was geweest om de absolute top te halen: "Wij voelden druk om onszelf en familie te onderhouden. Was dat gelukt, dan werden we laks. Dat had ik zelf ook toen ik van Twente naar Feyenoord ging. Ik kreeg een mooi vijfjarig contract en dacht: het is wel goed zo", aldus El Ahmadi. In dat opzicht zou een trainer met een Marokkaans-Nederlandse achtergrond juist een groot verschil kunnen maken, zo denkt El Khayati: "Dan kunnen wij ze juist vertellen dat ze nog een stap verder moeten pushen. Juist na dat goede contract moet je die gevoelige snaar raken. Ken je zijn achtergrond, zijn cultuur, weet je hoe hij denkt, herken je de fase waarin hij zit, dan kun je diegene beter helpen. Niet van je vijf naar je drie schakelen als je een mooi contract hebt, nee, die zesde versnelling zoeken. En we kunnen makkelijker met die familie een praatje maken."