Internazionale mag blijven hopen op de landstitel. Mede dankzij een doelpunt van Stefan de Vrij ontsnapte de huidige nummer drie van Italië zondagavond aan een nederlaag op bezoek bij Parma. In de slotfase boog het elftal van Antonio Conte een 1-0 achterstand om. 

Het bezoek aan Parma verliep lang teleurstellend voor Internazionale. De Nerazzurri creëerden opvallend genoeg amper kansen. Ook Christian Eriksen kon geen potten breken. Vooral in de eerste helft kwam Parma een stuk gevaarlijker voor de dag. Als Parma counterde, kreeg Intern moeilijk vat op de tegenstander. Met name Gervinho en Andreas Cornelius waren dreigend.

Gervinho nam ook de openingstreffer voor zijn rekening. De 33-jarige Ivoriaan werd tegen de achterlijn aangespeeld, kapte zijn man uit en rondde koel af. Inter kon daar weinig tot niets tegenover zetten. Pas tien minuten voor het einde testte Alexis Sanchez - hij verving Christian Eriksen - doelman Luigi Sepe voor het eerst serieus. Een nederlaag leek onafwendbaar, maar daar dacht Stefan de Vrij anders over. 

De Oranje-international hielp Inter over het dode punt heen. Een kopbal van Lautaro Martinez na een hoekschop verlengde de Nederlander en belandde de bal in het doel van Parma. Het betekende ook de ineenstorting van Parma. Terwijl Internazionale de gelijkmaker vierde, kreeg Juraj Kucka van Parma een tweede gele kaart voor protesteren. Daarmee verdween de organisatie van Parma en profiteerde Inter daar dankbaar van. De gasten gingen ook nog met de overwinning aan de haal. Drie minuten na het doelpunt van De Vrij kon Alessandro Bastoni op aangeven van Victor Moses bij de tweede paal ongehinderd raak koppen. 

Met puntenverlies kon Inter de Italiaanse titel vergeten, maar mag het nu nog hopen. Ook al is het verschil, met nog tien wedstrijden op het programma, nog steeds acht punten.