Het overgrote deel (85 procent) van de voetbalsupporters in Nederland geeft aan dat ze minder plezier beleven aan het kijken naar duels in het betaald voetbal. Dat blijkt uit een enquête van het Algemeen Dagblad en de samenwerkende regionale kranten. Daarnaast zegt 35 procent dat ze minder belangstelling hebben dan voorheen voor hun eigen favoriete club. Het is een voortvloeisel van het coronavirus en het spelen zonder publiek. Clubs hebben steeds meer moeite om de achterban nog aan zich te binden.

Volgens voetbalconsultant Chris Woerts, eerder als commercieel directeur verbonden aan Feyenoord, zijn de cijfers uit de enquête verontrustend. Hij denkt dat voetbalsupporters andere vormen van recreatie zullen gaan zoeken nu ze niet meer naar het stadion kunnen. "Daar maken de clubs zich grote zorgen over", stelt Woerts in gesprek met het AD. "De mensen gaan hun vrije tijd op een andere manier besteden. En ik denk dat er ook veel mensen zijn die het wel gezellig zijn gaan vinden dat hun man thuis is in het weekend, in plaats van op het voetbalveld."

Supporterscollectief Nederland luidde eind vorig jaar al de noodklok. Zij zijn van mening dat er clubs zullen verdwijnen als de coronabeperkingen in de stadions lang aanhouden. Al sinds eind september mogen er geen supporters meer aanwezig zijn in de stadions. "We moeten voorkomen dat clubs niet meer bestaan als het virus achter ons ligt", zegt Matthijs Keuning als voorzitter van het supporterscollectief. "De achterban van onze organisatie bestaat uit fanatieke supporters. Zij kijken wel naar hun favoriete club op tv, maar vinden er nu veel minder aan. De beleving ontbreekt volledig, er valt een groot deel weg."

Voor dit seizoen konden de clubs in Nederland rekenen op een grote steun van de achterban. Ondanks de onzekerheid of men wel of niet het stadion in mocht bij (een groot deel) van de wedstrijden, kocht men in grote getalen seizoenkaarten. De loyaliteit was hoog, maar PSV-directeur Toon Gerbrands vraagt zich af hoelang dat zal duren als het virus nog lang aanhoudt. "Het echte meetmoment wordt april, mei. Dan kunnen de seizoenkaarten   weer worden verlengd en verkocht. Daar moeten we perspectief hebben. Dat is voor ons heel belangrijk. Als dan blijkt dat we in het volgende seizoen weer naar het stadion kunnen gaan, denk ik dat de schade gaat meevallen. Want de mensen missen het voetbal ook echt. Het zit diep." Keuning maakt zich op zijn beurt zorgen. "De clubs hebben nu nog best wel een aardige reddingsboei, omdat veel supporters en sponsoren hun verbintenis aan de club afgelopen zomer toch verlengd hebben, ondanks dat ze er weinig voor terugkrijgen. Maar gaan ze dat nog een seizoen doen? Een jaar is dan nog te overzien, maar wat als het langer duurt? Komen de mensen dan nog terug?"

Uit de enquête blijkt dat de supporters terug zullen keren als men weer naar het stadion mag. Ook wordt er door slechts 22 procent getwijfeld om de seizoenkaart wel of niet te verlengen. "Als er volgend seizoen nog geen supporters de stadions in mogen, komen de clubs in grote financiële problemen", denkt Woerts. "In het voetbal is iedereen goed in het verbloemen van de problemen. Maar er komt bijvoorbeeld een tsunami aan opgespaarde restitutiegelden als er dit seizoen helemaal niet meer voor publiek gevoetbald kan worden." Clubs dienen seizoenkaarthouders dan in vele gevallen te compenseren. "Dat hangt als het zwaard van Damocles boven het hoofd van veel clubs", aldus Woerts.