Ajax is weer terug aan kop van de Eredivisie. In Tilburg won de formatie van coach Adrie Koster met 2-3 van Willem II, waardoor het op de ranglijst weer over PSV heen wipte. Kennedy Bakircioglu, Luis Suarez en Jan Vertonghen namen nog voor rust de complete Amsterdamse productie voor hun rekening.

Ajax had nog een oude rekening te vereffenen, zaterdagavond tegen Willem II. In Amsterdam was men immers het vorige bezoek aan Tilburg nog niet vergeten. Toen, op de laatste speeldag van het afgelopen seizoen, won Ajax weliswaar met 0-2, maar kwam het één doelpunt tekort om landskampioen te worden. Daardoor won Ajax de wedstrijd weliswaar, maar stapte het toch met een verslagen gevoel van het veld af.

Door deze drie goals zat Ajax nog voor rust op rozen, maar dat was eigenlijk niet terecht. In het eerste half uur was het namelijk niet Ajax, maar Willem II dat de lakens uitdeelde. De thuisploeg had de pech dat Ajax al na twee minuten op voorsprong kwam, maar poetste deze achterstand binnen vijf minuten weg door een treffer van oud-Ajacied Kevin Bobson. Hierna dicteerde Willem II de wedstrijd en kreeg het een aantal mogelijkheden om op voorsprong te komen. Deze mogelijkheden werden echter onbenut gelaten en dat kwam de Tricolores niet veel later dus duur te staan, toen Suarez en Vertonghen aan de andere kant van het veld wél doel troffen.

In de slotfase besloot Ajax-trainer Adrie Koster, die het met het oog op de kraker tegen PSV van komend weekend ook wel prima vond dat zijn elftal zich na rust amper meer in hoefde te spannen, zelfs om wat speeltijd te gunnen aan Michael Krohn-Dehli. De Deen, die onder Henk ten Cate zelfs geen deel meer uitmaakte van de selectie, mocht het laatste kwartiertje van de wedstrijd meedoen. Gezien het spelbeeld in het eerste half uur van de tweede helft leek dit een compleet risicoloze wissel, maar vlak voordat de Deen in het veld kwam, werd het plotseling 2-3. Verdediger Arjan Swinkels mocht zomaar een vrije trap van Mohamed Messoudi inkoppen, waardoor de slotfase toch nog spannend werd.