De racistische reacties op de 'teamselfie' van het Nederlands elftal hebben veel stof doen opwaaien. Rassendiscriminatie blijft een groot probleem in het voetbal, dat is duidelijk. Dat beaamt Quincy Promes, een international van Oranje die in Rusland bij Spartak Moskou onder contract staat. "Racisme is verschrikkelijk en helaas is het overal. Ook in sommige gedeelten van Nederland."

In Rusland komt er met regelmaat een racisme-incident in het nieuws. "Maar het heeft me nog niet persoonlijk geraakt", stelt Promes in gesprek met Metro. Hij vindt het leven in de Russische hoofdstad wel prima. "Laten we eerlijk zijn: Rusland is niet het land waar je als voetballer van droomt. Toen ik hoorde dat Spartak me wilde hebben, stond ik niet te springen. Rusland associeer je met kou, racisme. Maar toen ik landde, veranderde mijn gevoel. Moskou is een prachtige stad, het scheelt natuurlijk als je daar mag wonen of ergens afgelegen. Russen zijn over het algemeen niet erg gastvrij, maar Moskou is redelijk internationaal georiënteerd."

Hoewel hij zelf niet echt te maken heeft gekregen met racisme, weet hij dat het er in Rusland flink aan toe gaat. "Misschien is het in Rusland meer aanwezig dan elders in Europa. Maar het heeft mij nog niet persoonlijk geraakt. Zo'n trainer van Rostov die zijn donkere spelers 'zwarte dingen' noemt, dat is toch ongelooflijk? Hij is nu geschorst door de bond, maar zal straks gewoon weer aan het werk gaan. Als ik daar had gespeeld, was ik wel naar de leiding gestapt: 'dus jullie vinden mij een zwart ding? Nou, dan ben ik weg!'", aldus Promes.

Voetballend gezien gaat het wel goed met Promes, in Moskou. "Ik hoef hier niet anders te spelen dan in Nederland, ken weinig aanpassingsproblemen. Inmiddels heb ik drie keer gescoord en drie assists gegeven in de tien wedstrijden die ik heb gespeeld. Dat ik in de eerste thuiswedstrijd twee keer scoorde heeft me natuurlijk geholpen bij de fans. Ook al spreek ik de taal niet, ik merk dat ze enthousiast zijn", glimlacht Promes.