Nederland staat met anderhalf been in de tweede ronde van het WK. Tegen Japan speelde de ploeg van coach Bert van Marwijk opnieuw geen beste wedstrijd, maar een pegel van Wesley Sneijder was voldoende voor de overwinning: 1-0. 

Door de winst op Japan heeft Nederland eigenlijk helemaal niets te klagen dit WK. In tegenstelling tot veel andere grote landen heeft Oranje nog geen punt gemorst. Een plek in de volgende ronde is nog niet honderd procent zeker, maar het moet heel gek lopen wil Nederland nog naast de achtste finale grijpen. Twee zeges, nog geen goals tegen: cijfermatig is het dus perfect. Voetballend echter zeker niet.

Tegen Denemarken werden de spanning van de eerste wedstrijd, de hoogte, het veld en de bal aangevoerd aan excuses voor het matige spel. Tegen Japan, in het 1.800 meter lager gelegen Durban, zou dat allemaal anders zijn. Dan zouden we het echte Oranje te zien krijgen, spraken de internationals de afgelopen dagen in koor.

Pas in de eerste minuten na rust liet Oranje weer zien waarom het dit WK kans denkt te maken op de hoofdprijs. Binnen twee minuten kreeg Robin van Persie twee kansen. Een kopbal verdween in de handen van de Japanse keeper Eiji Kawashima, een lange bal van Mark van Bommel werd door de spits van Oranje niet goed geraakt.

Een pegel van Wesley Sneijer hielp Oranje in de 53ste minuut aan de langverwachte voorsprong. Na een handig tikje van Van Persie nam de middenvelder van Inter de bal in één keer op zijn slof. Via de vuisten van Kawashima verdween de bal in het net.

De eveneens ingevallen Ibrahim Afellay had in de slotfase nog twee keer de 2-0 op zijn schoen, maar de PSV'er miste het geluk in de afwerking. Het bleef zo 1-0 en gezien het magere spel mag Oranje daar niet over klagen, zeker omdat de Japanse invaller Shinji Okazaki in blessuretijd nog een enorme kans op de gelijkmaker miste. Een plek in de tweede ronde is nu bijna zeker. Misschien dat Oranje zijn beste voetbal voor die wedstrijd, mogelijk tegen wereldkampioen Italië, bewaard heeft.