Met de winterstop in zicht blijft Feyenoord de top van de Eredivisie in het vizier houden. De Rotterdamse ploeg won de uitwedstrijd tegen SC Heerenveen zondag met 1-2. De achterstand op koploper Vitesse werd door de nipte zege weer teruggebracht tot zes punten.

De basis voor de driepunter tegen Heerenveen legden de Kuipbewoners in het eerste half uur van het duel. De thuiszege op de gevallen titelkandidaat PSV (3-1) leek Feyenoord een flinke dosis zelfvertrouwen te hebben geschonken. De ploeg van trainer Ronald Koeman, met de jonge verdediger Sven van Beek als basiskracht voor de zieke Stefan de Vrij, nam de regie over de wedstrijd in het Abe Lenstra Stadion na het eerste fluitsignaal strak in handen.

Feyenoord verzuimde het duel al voor de pauze definitief te beslissen. Vooral Tonny Vilhena mocht zich aanrekenen dat de 0-3 niet op het scorebord verscheen. Op aangeven van Bruno Martins Indi schoot de middenvelder de bal na een half uur in kansrijke positie over het doel. Pas daarna beet het povere Heerenveen voor de eerste keer van zich af. De van een schorsing teruggekeerde aanvoerder Joey van den Berg vuurde het speeltuig nipt over.

Het moment vormde de inleiding van een meer evenwichtige tweede helft. Defensief gestuntel bij Heerenveen leverde Feyenoord na ruim een uur bijna de 1-3 op, maar achtereenvolgens Immers, Boëtius en Pellè kregen de bal niet tegen de touwen. Ook de Friezen, die voor deze speelronde slechts een punt minder hadden gepakt dan de Rotterdammers, deelden enkele speldenprikken uit. Mulder bleek telkens echter een niet te nemen obstakel, waardoor de derde competitiezege van Feyenoord dit seizoen op vreemde bodem overeind bleef.