In La Liga heeft Real Madrid de achterstand op koploper FC Barcelona teruggebracht tot één punt. De equipe van coach Carlo Ancelotti zegevierde zaterdag in het eigen Estadio Santiago Bernabéu met 3-0 over SD Eibar en legde daarmee de druk bij de Catalaanse rivaal, die later op de avond nog de lastige uitwedstrijd speelt tegen subtopper Sevilla.

Vanwege de ontmoeting met Atlético Madrid van komende dinsdag in de heenronde van de kwartfinale van de Champions League spaarde Ancelotti in het duel met Eibar een aantal van zijn vaste basisspelers. Onder meer Iker Casillas, Daniel Carvajal, Pepe en Karim Benzema begonnen op de bank bij Real, Gareth Bale ontbrak vanwege een blessure, Toni Kroos en James Rodríguez waren geschorst.

Dat laatste gold aanvankelijk ook voor Cristiano Ronaldo. De Portugese vedette kreeg eerder deze week in de ontmoeting met Rayo Vallecano (0-2 winst) geel - zijn vijfde van het seizoen - vanwege een vermeende schwalbe, waar hij recht had op een strafschop. Real tekende dan ook beroep aan tegen de prent en werd in het gelijk gesteld. Zodoende had Ronaldo toch een basisplaats tegen Eibar en hij bewees andermaal zijn waarde.

Ronaldo opende in de 21ste minuut met een zwabberende vrije trap de score en tekende daarmee voor zijn 38ste doelpunt van het seizoen. Javier Hernández, die kort voor de 1-0 nog een goal afgekeurd zag worden vanwege buitenspel, zorgde tien minuten later voor de 2-0 met een rake kopbal.

Daarmee was het verschil gemaakt, al dreigde het twintig minuten voor tijd nog even spannend te worden. Invaller Pepe kwam in botsing met zijn eigen doelman Keilor Navas en de laatste leek daarbij geblesseerd te raken. Wisselen was geen optie meer aangezien Ancelotti dat al drie keer had gedaan en zodoende moest de Costa Ricaan de pijn verbijten. Dat bleef zonder gevolgen voor Real. In de slotfase maakte Jesé er zelfs nog 3-0 van na een fraaie solo. De aanvaller, lang geblesseerd aan zijn knie, stond voor het eerst sinds ruim een jaar weer in de basis bij Real.