Eric Gudde heeft vorige week afscheid genomen als directeur betaald voetbal van de KNVB. In het voorjaar van 2020 werd de 67-jarige bestuurder de kop-van-jut, toen hij een controversiële beslissing maakte over de afwikkeling van het door de coronacrisis beëindigde voetbalseizoen. Met name in Utrecht, Leeuwarden en Doetinchem maakte hij zich niet populair.

Zo werd er een streep gezet door de bekerfinale, die door FC Utrecht en Feyenoord gespeeld zou worden. Frans van Seumeren, eigenaar van de club uit de Domstad, wil Gudde nog altijd de hand niet schudden. "Dat laatste vind ik wel, hoe zal ik het zeggen", laat Gudde in gesprek met het Algemeen Dagblad een stilte vallen. "Niveauloos, ja. Ik snap heel goed dat er hevige emoties waren, dat clubs en supporters boos waren."

Ook SC Cambuur en De Graafschap, die afstevenden op promotie naar de Eredivisie, werden benadeeld. Met die clubs heeft Gudde naar eigen zeggen weer een 'een normale, gezonde werkrelatie' gekregen. "Ik heb aan Cambuur zelfs de kampioensschaal nog uitgereikt. Je kunt het heel erg oneens zijn, maar als je zelf in de voetbalwereld werkt, wéét je volgens mij hoe gevoelig dingen liggen. Wat de impact kan zijn van woorden, van een bepaalde houding. Enig wederzijds respect kan geen kwaad in deze wereld."

Nog altijd staat Gudde achter het besluit dat destijds werd genomen. "Ik vond, alles opgeteld en afgetrokken: het kan niet zo zijn dat je promoveert terwijl je nog niet gepromoveerd bent. Evenmin als dat je kunt degraderen wanneer je feitelijk nog niet gedegradeerd bent. Dat zie ik nu nog precies hetzelfde. Wel ging er natuurlijk op de dag zelf veel mis. Dat het allemaal digitaal moest, met alle complicaties vandien, hielp niet bepaald mee. Over de manier waarop dat ging, heb ik geen goed gevoel overgehouden. Ik ben ook niet van steen."