De Duitse bondscoach Joachim Löw ging er even moeilijk van kijken. De vraag 'wat is je favoriete voetbalcliché' krijg je niet elke dag, zeker niet als je bezig bent met de voorbereiding op een topwedstrijd op een EK zoals Nederland-Duitsland. Maar het werd dinsdag in Kharkiv toch echt aan hem gevraagd door een Vlaamse journalist.
“Euhm”, vervolgde de journalist toen hij in de gaten kreeg dat Löw niet goed wist wat hij met de vraag aan moest. De Belg besloot de Duitse bondscoach maar een zetje in de juiste richting te geven. “In Nederland zeggen ze bijvoorbeeld 'voetbal is oorlog.”
Löw keek even, lachte vriendelijk, nam een slok drinken en begon een verhaal over de rivaliteit tussen Oranje en Duitsland. “Woorden als oorlog zou ik niet in de mond willen nemen”, sprak hij. “Er is altijd een rivaliteit tussen beide landen en vorige ontmoetingen tussen Nederland en Duitsland waren legendarisch, maar de verhouding tussen de spelers van beide landen is goed. Dat komt ook omdat veel Nederlandse spelers inmiddels in Duitsland spelen en zich daar goed voelen. Dus ik denk dat de onderlinge verhoudingen heel anders zijn dan een aantal jaar geleden.”
De Duitse bondscoach lachte nogmaals vriendelijk naar de betreffende journalist en ging over naar de volgende vraag. Niets aan hand, zou je zeggen. Tot de persconferentie er op zat.
“Hallo”, sprak NOS-verslaggever Tom Egbers in de microfoon toen de laatste vraag al gesteld was en iedereen bijna richting de deur ging. Löw, de eveneens aanwezige Bastian Schweinsteiger en de Duitse perschef keken verbaasd op. “Ik heb geen vraag, maar ik wil graag even iets zeggen. Ik werk voor de Nederlandse televisie en wil benadrukken dat ik me als Nederlander niet kan vinden in de eerder gemaakte opmerking dat voetbal oorlog is. Dat vond ik belangrijk om even te zeggen. Dank u.”
“Dat...euhm...is inderdaad belangrijk om gezegd te hebben”, reageerde de Duitse perschef. Löw knikte zuinig en stond op. Hij was het waarschijnlijk al lang vergeten.
Door: Roland Mather
Twitter: @rolandmather